HERINNERINGEN. 11 geweest en hij zelf zoude er veel roem door verwor ven hebben; maar welke tooneelen waren er op daf dorp ook tegen zijnen wil voorgevallen, al- zijne troepen op dergelijke wijze daar binnen ge drongen waren? Keeds waren zij langs den straatweg het dorp ge naderd; de onzen namen een kreupelboschje, dat toen achter de kerk lag, tot bedekking. De kolonel stond rijgt, bij het Kleine Pas te Sluis en zag het aan. Hij zond een' boodschapper aan kapitein hopberge, hem in bedenking gevende, de stelling liever te verlaten, dan zooveel volk op te offeren; maar deze antwoordde: „Als het aan mij staat, verlaat ik deze plaats niet: he dorp is op vaderlandschen grond; die er in wonen, zijl „vaderlanders; geen duim van dezen bodem mag „afgestaan worden!" Toen liet de kolonel van de bat terij aan het Groote Pas, door luitenant callenfels, tot afleiding, eenige schoten met het zwaar geschut doen, naar een huis op belgischen grond, ten westen van Sint-Anna staande; ook luitenant de raad deed eenigo schoten uit het fort Nassau, bij het Pietranchement. „Voorwaarts!" riep iiopberge, en zijnen monteringrok open gooijende, ging hij vooruit, zeggende: „ziet of ik mij zeiven spaar!" Zoo stormde men voorwaarts; de Belgen werden achter de linie van Cantelmo terug ge dreven, en de bruggen over de vaart werden afgebroken. In het heetste van het gevecht volgde eene marketent ster de troepen. Ga terug, vrouwtjezeide een officier, „waarom stelt gij u in gevaar?" „Nou," antwoordde zij, „moet ik ook niet op mijnen post zijn, als de man-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 57