12 HERINNERINGEN. „schappen wat noodig hebben?" De zege wa3 behaald met eene veel kleinere magt, dan de vijand had. Hij was niet alleen in toom gehouden, maar terug gedreven. Van onzen kant waren ettelijke dooden en vrij wat ge kwetsten: maar van den kant des vijands was het ver lies grooter. Onze huisgenooten, de luitenants koch en van miltenburg, hadden met de compagnie, nog ver scheidene uren, de stelling behouden, nadat de kapitein gewond was geraakt. Te Sluis was, zoowel als te Oostburg, op dien dag nog godsdienstoefening gehouden. Tegen het vallen van den avond liet de comman dant van Oostburg zeggen, dat, daar al de tamboers dei- militie uitgetrokken waren, de taptoe door de burgers zoude moeten geslagen worden. Er was slechts een tromslager bij dezelve, filter souffrouw een ge zeten bakker en winkelier die lang als tamboer bij de Franschen gediend had. Hij werd bij den com mandant gezonden; „Commandant!" zeide hij: „ik kan alleen de fransche taptoe slaan." „Nu, de fransche taptoe dan!" En de avondklok luidde en de fransche taptoe werd in de straten van Oostburg gehoord: Zóó eindigde deze drukke dag. De predikant van Sint-Anna ging een paar dagen later, na behoorlijk belet te hebben laten vragen, den commandant van hopberge, te Sluis, namens de in gezetenen zijner plaats, plegtstatig bedanken voor de diensten aan dezelve bewezen en herhaalde dit in het openbaar, toen hij den 24 Augustus, op den verjaar dag des konings, als voorganger bij de godsdienstoefe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 58