16 HERINNERINGEN. den straatweg trokken de troepen der 5 de afdeeling met de landelijke schutters onzer provincie, met 3 stuk ken geschut, eenige marechaussees en jagers te paard, alles gecommandeerd door den majoor stok van de 5de afdeeling. Langs de Eede marcheerden de 3de en 4de compagnie der 9 de afdeeling, nog een detachement der 10 de, voorts even als bij de andere kolom, 3 stukken geschut: de stedelijke schutterij, onder commando van majoor kesler, vormde het hoofd der colonne; daarbij stonden de kapiteins bijleveld en versluis; de majoor oldkamp van de stedelijke schutterij had het bevel over deze kolom. Bij deze troepen bevond zich de kolonel opper-bevel- hebber ledel, met de overige jagers en hunnen commandant. De Belgen van Eede hadden reeds goede stellingen ingenomen (3); ook zij hadden geschut met veldver- schansingen en weldra zag men de garde civique, in 1 kielen gekleed, van Maldegem opkomen. Ook van Middelburg in Vlaanderen kwamen eenige Belgen door den Krakeelweg aanrukken, maar in zoo gering getal, dat 40 of 50 man der onzen genoeg was om hen in toom te houden. Even voorbij Eede was eene batterij van de Belgen, bezet met twee stukken geschut: hier begon het vuur des vijands, zoowel op de eene als op de andere kolom der Nederlanders. De vijanden zaten overal achter boomen, struiken en heggen verscholen, zoodat de onzen getroffen werden, zonder te weten van waar het kwam. Eenen der terug keerende officieren hoorde ik deze positie eenen moordkuil noemen. De compagnie schut ters onder kapitein serlé, bij welke ook de luitenant

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 62