DUB sluizenaren opstand. 39 den heer van pamele tot bevelhebber der beide kas- teelen te Sluis aan, in plaats van den edelen simon van LALAING, toen kortelings overleden (3). Men kan nagaan, hoe welkom, bij maria s privilegie, den Bruggelingen der Vrijlaten oproerige begeerte was. Zij immers hadden zich het zeerst tegen de verheffing van het Vrije tot het vierde lid van Vlaanderen aange kant, en zagen derhalve met vreugde de vervulling eener veertig jaren lang gekoesterde begeerte te gemoet, tevens een gretig oog op Sluis werpende, dat te zelfden tijde aan het drukkende hunner heerschappij onttogen was. Daar was reeds vóór den eersten van grasmaand het onweder heengetrokken. Kan het ons bevreemden, dat de Sluizenaren, naar het voorbeeld der andere steden, vooral op den voorgang van het naburige Brugge, de vane des oproers, de banieren der gilden ontrolden, regt begeerende tegenover hunne onderdrukkers, zeiven zich regt verschaffende in eenen tijd, waarin het voeren van den gravenstaf der jeugdige hertogsdochter te zwaar viel? Zoo ergens, dan vooral te Sluis, drukten de lasten en heffingen de poorters bovenmate. De stad ging ge- bukt onder eenen ontzettenden schuldenlast, daar hare inkomsten het is ons opgeteekend vaak slechts het derde deel der uitgaven bedroegen; de vreemde kooplieden, wegens de opslikking der haven de stad al- lengskens minder bezochten (4), en men jaarlijks aan zienlijke sommen aan lijfrente betalen moest. Dit laatste vooral viel des te zwaarder, wijl zij voortsproot uit gel den, opgenomen ten behoeve der graven of ter bekos-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 85