42 DEK SLUIZENAKEN OPSTAND. copers, smeden, sceppers (kleermakers), mersseniers, win keliers, cupers, droochscheerers, temmerlieden, goudsme den, tegheldeckers (leidekkers), visehcoopers en zaghers" ruim 60 pond. Met enkele ontvangsten, die onder geene rubriken te brengen zijn, beliepen de inkomsten der stad 4930 pond. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat onder deze som het goed slot der vorige rekening, 449 pond bedragende, begrepen is, dan ziet men, dat van de 4481 pond, welke de stad ontving, de poorters aan pachten en lasten de enorme som van 4332 pond moesten opbrengen. Er was in 1471 en '72 geen goed, maar integendeel een schadelijk slot van 286 pond, terwijl daarenboven na het slot nog deze beteekenisvolle woorden staan: „Boven de voorzeide 286 pond, blijft ook nog de voorzeide stad in resten, als van erfelijke renten, van lijfrenten en van pensioenen, wedden en ook met de resten van gui de baenst al te zamen drie duizend een honderd twee en negentig pond, twee schellingen, zeven grooten en veertig miten." Wie de edele gui de baenst jansz. voor Sluis was geweest, blijkt uit deze rekening almede. In het jaar 1461 het tresorierschap der stad bekleed hebbende, bleef de stad hem bij het slot der rekening, wegens door hem voorgeschotene penningen, de som van ruim negentien honderd vijf en dertig pond grooten schuldig, waarop hij deze overeenkomst met haar sloot, dat men hem of zijnen nakomers, tot aan de volkomene aflossing dier som, wekelijks twee pond ter afkorting betalea zoude: ten jare 1472 hadden zijne erven daarvan nog

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 88