DER SLUIZKNAEEN OPSTAND. 49 Zoo even zagen wij, dat de belasting, bekend onder den naam van het bodemgeld, de kwade plakke en het leenknechtgeld, die op elke ton hollandsck bier geheven werd, wierd afgeschaft. Alsof het bier, destijds de voor naamste volksdrank en eene der eerste levensbehoeften, nog niet genoeg belast ware, moest men te Sluis daar van nog het zoogenaamde schrijfgeld betalen, be dragende twaalf miten van elke ton, voor welk voorregt de stad aan vlaanderens heer jaarlijks nog honderd pond parisis, of acht en een derde pond vlaamsch uit- keeren moest. Omstreeks het midden van Maart, te zelfden tijde, als men zestien der aanzienlijkste poorters te Brugge in hechtenis stelde, openbaarden zich te Sluis de beginselen van de meutriën en conspiraciën. Clement Willemszoon, poorter, hostelier en makelaar van Brugge, maar woonachtig te Sluis, was de eerste waard, die zijne gasten aanhitste, om de betaling van het gehate schrijfgeld te weigeren. I)it geschiedde, en wel op den 17den Maart. Het volk geraakte in beweging, en de weigering der gasten werd gevolgd door het af stellen der verschillende „domeinen en rechten" der grafelijkheid, als daar waren het waze-, het passage-, het verlofgeld en wat dies meer zij, en dat al op de begeerte der woelige gemeente. M eldra breidde zich de opstand meer en meer uit, en sloeg men van het eene over tot het andere. Aan het hoofd der giluen stelden zich de smeden; aan het hoofd der smeden stelde zich jacob de Hollander. Hun voorbeeld sleepte de andere gilden en neringen mee; de bannieren werden ontrold, de wapenen aangegord en de aanzienlijkste 1858. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 95