AAN DE ZEEUWEN. Maar wie eigen eer en vrijheid Met de zucht voor gade en kroost Zamenvat vol vuur en blijheid; Wie de zijnen helpt en troost; "Wie zijn woonplaats en de streken Met de heuvlen en de beken, Waar weleer zijn wiegje stond, Als hem 't naast aan 't hart gelegen, Ook het meest heeft lief gekregen En gehecht is aan dien grond; Hij alleen betoont, in rampen, Zich een zoon van 'tvaderland; Zal er kloek en trouw voor kampen, Als het oorlogsvuur ontbrandt. Geen bijeengegaarde schatten Zal hij krampig zamenvatten, Waar het land een otfer vraagt; Daar de zon, wier blijde stralen Op geheel den volke dalen, Ook voor eigen woonstee daagt. Daarom, laat ons nooit verzaken Wat ons eeuwig dierbaar zij; Laat ons hart voor Zeeland blaken: Zeeuwen zijn en blijven wij. O geschiedrol! blijf ons melden, Hoe ook Zeelands waterhelden Streden voor het vaderland;

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 100