56 SCHETS VAN STAATS-VLAANDERENS simpele ledematen gewoond hebben.) Nu, verbeeldt u dan eens, hoe zij daar beiden in de schuit voeren langs de streken waar nu IJzendijke, het Kerkje en Bakkere- Polder zijn. Ds. bollius met eenen grooten baard, kort gesneden haar, een klein lederen mutsje op het hoofd, voorts met eene geplooide stijve kraag, een kort zwart buis en eenen grooten zwarten mantel, bijna even als de rouwmantels van den tegenwoordigen tijd; en zijne vrouw ook al gekleed als de dames in Vader Cats. Hoe ds. diekix hem dan met den heer jacob drabbe, die president-ouderling was, en in het begin ook zoc wat als burgemeester fungeerde, door de Oostpoort naar achter het kasteel tegen wandelde. Ds. dierix zal wd wat eleganter geweest zijn dan bollius, daar hij wur- schijnlijk jonger en ook een soort van militair domme was. En de heer drabbe met eenen baard, wat pun tiger gesneden, het hoofdhaar minder kort; en dasrom ook een kraag, wel geplooid, maar plat op de schoiders liggende, want zoo was toen de nieuwste smaak. 7egeu- wooidig zien wij dit costuum nog wel eens bij maske rades, en zoo zullen ze na tweehonderd jaren mrt onze kleuren maskeren, en als ze er dan eenen ziei loopen met zulk eenen stijven das, en twee tippen als placften tegen de kaken, en met dat borstelig, naar boven gestieken haar, dan zullen ze ook niet weinig lagchen met onzen tooi. Maar het is waar, ds. bollius moet nop aankomen. Ja, daar was hetwel, broertje, hoe hebt gij het gehad op het water? Was de jufvrouw niet bang„Neen," zeide bollius, dat zijn wij al lang gevend, met zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 106