EEN BLAD DES TIJDS.
Verhoor, o God! mijn stille beê.
Schenk Noord en Zuid Uw zoeten vree,
Weer duisternis en nacht;
\orm hart en ziel tot waar genot,
Geef, dat TJ ieder eere, o God!
Van U slechts hulpe wacht.
Dan galmen eenmaal Zuid en Noord,
En wordt het jubellied gehoord:
Nu zijn we groot en vrij;
Want wij zijn waarlijk eensgezind.
Omdat weer de een den ander mint:
Nu zijn we waarlijk vrij!