66 EENE ZUIDBEVELAXDSCHE OVERLEVERING. ook waar, dat er onder zijn, wier waarheid door de vele geloof waardige getuigen en verklaringen te zeer bevestigd is om hier ver boven een eenvoudig en gemakkelijk: „ik geloof het nietverheven te zijn. Dit staat echter vast dat, zoolang men geen bepaald en veilig kenmerk heeft van het al of niet voorbeduidende (om dit woord kortheidshalve te bezigen) van eenen droom, het hoogst onvoorzigtig en tot op zekere hoogte hoogst laakbaar is, zich door zulke droom-aanwij- zingen te laten leiden; vooral indien men er door wordt gebragt tot iets, waarvan men bij verkeerde uitkomst vrij wat berouw kon hebben, zoo als in het geval aan het Paiige- dijkje het uitroeien van den doornbosch, die voor de hut zoo nuttig was en toch maar voor goed weg, indien de in den droom aangeduide schat er eens niet lag. Ik geef de overlevering zoo als ik haar ontving; doch zoo lang de droomgeschiedenis slechts rust op eenen zoo zwak ken grondslag als eene familie-overlevering de geloof waardigheid van de leden dier familie volstrekt niet te na gesproken zou ik de vrijheid nemen om het snoeimes der kritiek in den geheelen droom-toestel te zetten, die dan ook zeer gemakkelijk een bijvoegsel kan zijn geworden tot het verhaal, dat voor eene eeuw een arm huisgezin aan het Iiuige-dijkje den bewuststen doornboseh om welke reden dan ook heeft uitgeroeid en het vinden van eenen schat uit den spaanschen tijd, onder die struik, den grond heeft gelegd tot den lateren welgestelden staat van eene zuidbe- velandsche landbouwers-familie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 116