72 DE DICHTERS toegewijd, werd hij eerst predikant te Kerkwerve, den 7 Julij 1720; daarna te Steenbergen, den 2 Januarij 1724, en eindelijk te Vere, den 14 Mei 1729, waar hij werkzaam bleef tot den 2 Junij 17 63, en vervolgens als emeritus-predikant, den 12 Januarij 1768, in bijna 69 jarigen ouderdom overleed. Uit zijn huwelijk met catharina johanna van ROYEN liet hij eenen zoon na, jacob johan andriessen, in 1725 te Steenbergen geboren, die als doctor in de geneeskunst, en tevens als oud-burgemeester en raad van Vere, den 21 April 1802 te dier stede overleed, den roem van groote ge leerdheid en van een schrander doorzigt, vooral in staats zaken, nalatende, en wiens belangrijke geschiedkundige aanteekeningen, de stad Vere betreffende, zijnen naam mede vereeuwigd hebben. Heeft de kundige andreas andriessen zich bij de geleerde wereld vermaard gemaakt door eene reeks van schriften, welke allen blijken dragen van vernuft, en inzonderheid van zijne bedi evenheid in de gewijde dicht kunst, met een viertal dezer werken, betrekking heb bende op de destijds in gebruik zijnde psalmberijming van petrus dathenus, heeft ook hij voornamelijk den weg gebaand, dat deze weinig jaren later door eene keurige berijming, voor kerkelijk gebruik geschikt, ver vangen is geworden. Na deze voorafgaande kennismaking met onze beide dichters willen wij hen nu gaan beschouwen uit het bijzondere oogpunt, waardoor zij de nederlandsche her vormde kerk grootelijks aan zich verpligt hebben, en

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 122