74 DE DICHTERS lijke ontboezemingen van tijdgenooten en kunstvrienden, als tot aanprijzing, pronkten, zoo ook werd de uitgaaf van moormans gedichten op die wijze vereerd, en wel in de eerste plaats door onzen veerschen predikant andriessen, die, met het oog op de gemelde psalmbe rijming in het werk zijns vriends voorkomende, daarop aldus de aandacht trachtte te vestigen: Zijn dichtlust weidt nu weder onbedwongen In 't goddelijk dicht van Sions harpenaar, En geeft een proef, op eene znivre snaar, Hoe DAVID diende in 't neêrduitsch nagezongen. Klonk zulk een toon door onze tempelkringen, In plaats van 't laffe en zoutloos woordenlijm Van 't oude en ongerijmd datheensche rijm, Dat waar' God regt met onderwijzing zingen. Aan deze schijnbaar geringe bijzonderheid nu heeft men het te danken, dat, na het mislukken van velerlei aangewende pogingen tot verbetering van het kerkelijk psalmgezang, sedert dit tijdstip, door eenen gelukkigen zamenloop van omstandigheden, de begeerte tot die ge- wenschte hervorming zoo algemeen werd, dat deze ein delijk op alle bestaande vooroordeelen en stijfhoofdige tegenkantingen vermogt te zegenvieren. Sedert de tijden der reformatie toch hadden de nederlandsche-hervormde gemeenten in ons vaderland bij hunne openbare godsdienstoefening zich bediend van

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 124