HET éOjAKIG BESTAAN V. H. VXISSINGSCK
Geen fakkel met de dwaallichtglansen
Van donkre en dorre stelselleer,
Maar met den gloed uit liooger transen
Deez' aard bestralend, God ter eer;
Geen vuur ontbrand tot wettenschennis
De zuivre vlam van liefde en kennis
Komt kocstrend licbt bij oud eu jong
Allengs in hoofd en hart verspreiden
Zóó zien we een heilstaat voorbereiden,
Dien de oude godspraak reeds bezong.
Zou wolf en lam niet zaamverkeeren,
Waar de echte broederzin regeert;
Waar, juublend in den naam des Heeren,
Men deugd als d'echten adel eert;
Waar, midden onder 's levens stormen,
Men streeft om hoofd en hart te vormen
Tot zegepraal van 't beter ik,
Om burgers zoo den staat te schenken,
Die voor het heil der menschheid denken
En werken tot den laatsten snik.
Van daar die zucht, om reed3 de kleinen
Bij d'eersten wasdom ga te slaan;
Te wijzen op den Hemelreinen
Als voorbeeld op de levensbaan;
Verstand en geest bij hen te ontwikkelen
