IN DEN POLDER.
I.
EEN BLAD UIT MIJN SCHETSBOEK
DOOR
C. v. E. VAN DER BILT LA MOTTE.
Hem, wien 't lust mij met zijne verbeelding te volgen,
wil ik heden eens heenleiden naar eene plek, waar wel
zeker twee derden dergenen, wie ik mij voorstel ten
gids te wezen, nimmer den voet hebben gezet, en waar,
naar alle menschelijke berekening, gij noch ik ooit de
schreden meer zullen rigten. Dit beweren moge u iet
wat stout schijnen, 't is des niet te min eene meening
die ik volhoud, omdat ze bij mij vast staat. Dat wij
een van beiden, auteur of lezer, nog eenmaal toeven op
de plek waar voor eeuwen het weelderige Pompeji en
het trotsche Herculanum zich verhieven, 't behoort tot
het gebied der mogelijkheid, maar vergeef mij de
vergelijking, die veelligt een oude fabel in uw geheugen