104
IN DEN POLDEB.
menschelijk geweten te zetten. De verhouding tusschen
die stulpen en keeten moge een noodlottig cijfer aangeven,
toch is het niet overdreven, maar geheel der werke
lijkheid ontleend. Ik herinner mij eenmaal eene statis
tieke berekening gezien te hebben, waarmede een amb
tenaar der belasting mij bewees, dat op den nieuwen
dijk" nabij fort Bath, tijdens daar bijna acht honderd
werklieden aan den gang waren, niet minder dan zeventig
drankslijters-patenten werden uitgereikt.
Tot dusverre kan onze beschrijving van toepassing
geacht worden voor iedere nieuwe bedijking of inpol
dering. Waar wij ons echter op een terrein bevinden
waar oud-Engeland den toon aangeeft, daar kan 't niet
vreemd schijnen, dat het op deze plek den stempel zijner
nationaliteit in sommige opzigten heeft afgedrukt. Geen
avond meer geschikt dan deze, om u dit in het oog
vallend te bewijzen. lederen zaturdagmorgen wan
neer geldgebrek het ten minste niet belet betaalt de
kassier der maatschappij geregeld het werkvolk, dat even
geregeld het voorbeeld der engelsche werklieden navolgt
en ook dien dag, zoowel als den daarop volgenden zondagi
met een zalig niets doen of, liever, met een voor hunne
toekomst zoo noodlottig herbergbezoek doorbrengt. Ik
overdrijf het cijfer niet, wanneer ik zeg, dat er zich
thans twee duizend zielen, mannen, vrouwen en kinderen
op den dijk bevinden. Uit dien hoofde is 't ligt mogelijk
dat wij er een honderdtal op onzen weg ontmoeten-
Reeds de eerste groep, die ons zingende en tierende op
zijde treedt, brengt ons de Babelsche spraakverwarring,