IN DEN FOLDER. 117
om harentwille niet meer getroosten. Die tijd was
voorbij. Zij streed lang met de wapenen der zachtheid
maar deze braken te splinter op zijne onverzettelijkheid.
Zonderling! hoe „stoere" vrouw ze was, haar ontbrak
heden avond de kracht om hard tegen hem te wezen.
Zij wist zelf niet „waarom?" maar een boos woord kon
haar niet van de lippen. Zij eindigde met den sleutel
te geven; hij met het laatste geld te nemen dat zij
nog in de kist bewaard had. Hij beefde wel, toen zijne
vingeren er naar grepen, maar tochook 't horologie
nam hij meê.
Hij durfde haar niet aanzien, toen hij de hut verliet.
Zij boog 't hoofd op de tafel en schreide zoo bitter, dat
een steenen hart vermurwd zou zijn geworden.
Op een kwartier uur afstands zwaait the Duke of
Wellington zijn generaalsstaf. De roode rok en de gele
epauletten van de geknevelde figuur op het uithangbord
schijnen voor jan melis en consorten bijzonder veel
aantrekkingskracht te hebben; ten minste, de gelagkamer
is stampvol. Een walgelijke lucht van rhum, jenever,
bier en tabaksdamp stroomt ons tegen, zoodra wij de
deur openen. Hier vooral is de spraakverwarring in
vollen gang. Geen wonder, want men bouwt hier ook
torens en kasteelen, maarook in de lucht, 't Spel
helpt die mooije gebouwtjes optrekken, die gewoonlijk
zoo spoedig ineenvallen en waaronder zoo menigeen on
barmhartig verpletterd wordt. Daar hebt ge b. v. b. jan