120
IN DEN POLDElt.
een knappe gooi," voegt hij er dadelijk, hoewel doods
bedaard, bij.
Jans oogen schitteren. Nu eindelijk heeft hij de kans
rekening weer eens voor. Wanneer hij deze onnoozele
stuivers wint, kan hij 't geluk weer eens beproeven
Mislukt het! Daar staat mieke teiens beeld hem eens
klaps voor den benevelden geest, 't Zal hem aan moed.
ontbreken haar zóó onder de oogen te komen
Zijne vingeren trillen, terwijl hij naar de steenen
grijpt en den beslissenden worp doet't Is gedaan.
„Zes," hij heeft verloren.
„Nu niets meer" is 't eenige wat zijn mond ontglipt.
Zijn kracht is gebroken; 't is of hij helderziende wordt
in zijnen toestand, en 't nu eerst begrijpt, dat er, als een
gevolg van wat heden in deze tent plaats greep, armoede
zal moeten geleden worden, die 't allermeest ïÏieke en
hare kleinen drukken zal. Met de voorwerpen van
waarde bedraagt de som die hij heden aan 't spel offerde,
ruim vijftig gulden: 't loon van vier volle weken!
Zijn plaats is spoedig door een ander ingenomen, die
zijn voorbeeld volgde, toen hij de bank verliet om achter
in 't vertrek zich met het hoofd in de hand geleund, bij
eene tafel te laten neervallen.
Meende hij daar rustig te zullen zitten, dan had hij
zich vergist, want het duurde geen vijf minuten of er
zat iemand naast hem, die de hand hem op den schouder
lêi. 't Was de putbaas teeuw, voor wien 't spel ook
niet veel aanlokkelijks meer scheen te hebben.
„Dat's een harde dag geweest, kameraad!" fluisterde