IN DEN POLDER.
125
Een handslag bezegelde het aceoord. Maar teetjwis
was man van zaken genoeg om nog een paar anderen
in het geheim te nemen, die tevens de getuigen bij dit
zonderlinge spel wezen zouden, voor 't geval dat jan
de verliezer was, en hij om de eene of andere reden
lust mogt gevoelen, zich niet aan de overeenkomst te
houden. Toen deze formaliteit afgeloopen was, kon hij
zich van 't bezit van zijn koop want wat was 't
anders verzekerd houden; had jan nu zijn woord
durven breken, hij had 't stellig op den dijk niet kunnen
houden, want den polderjongen is niets heiliger dan
't gegeven woord; een eed kent hij niet, maar bijna
geen kaste bestaat er, waar 't uw ja, zij ja," eene meer
ernstige beteekenis heeft.
't Was doodstil in de kamer, toen die beiden zich
weer bij de kist neerzetten. De meesten kenden mieke-
tkien; haar wrok jegens teeuwis was voor niemand
een geheim; en men wist het, jan melis mogt wezen
wie hij wilde, zoo hij verloor, zou hij henengaan, al
liet hij zich soldaat maken." Zij meenden, dat hij
liever 't ergste, wat een polderjongen overkomen kon,
zou doorstaan, dan zijn gegeven woord breken.
Eindelijk had teedw de dobbelsteenen in handen.
Hij wou jan den eersten worp gunnen. Deze begeerde
dit echter niet; 't scheen wel of hij de onzekerheid zoo
lang mogelijk rekken wilde.
„Zoo als je wilt," zei de ander bedaard: „Enfin
danvier oogen."
De worp was te laag, dan dat hij niet aireede hem