DEB XV EEUW.
137
waardige gebouwen, in de hoop, van deze vlugtige be
schouwing, in later tijd, door een meer geschiedkundig
overzigt te doen volgen. Wij nemen tot punt van uit
gang de Westpoort aan, een der sterkste verdedigings
punten van Sluis. Twee hechte torens, door een arduin-
steenen verwulf verbonden, en door eene zware valbrug
gemeenschap hebbende met eene voorversterking, de
uiterste Westpoort," moeten hier 'svijands aanval aan
de landzijde keeren. Trouwens, in de menigvuldige
binnenlandsche onlusten, die Vlaanderen beroerden, leed,
bij d' aanval op onze stad, deze poort vaak den eersten
aanstoot, daar zij langs den B r u n g h e e r s d ij k, die het
Lapschuursche gat, destijds het Zwin geheeten, be
grensde, vrij wel te naderen was. In 1437 liet hier
dan ook de kloeke burgemeester willem cabke, bij
eenen uitval uit deze poort op de bestormende Brugge
lingen, het leven, en in 1587 bestookten en bestormden
haar parma's benden. In de nabijheid van deze poort
bevindt zich nog een zware toren, Mijns he er en
Hazentoren genaamd, niet ver van den H. G. molen,
welks wal in het beleg van 1587 vermeld wordt.
Deze molen, guj buucs moolne geheeten, behoorde
aan den Heiligen Geest, dat is den Armen van
Onze Vrouwe kerk, die 's jaarlijks de voordeden van den
molen trok, en deze met den H. Geest der Sint Jans-
kerk deelde. Wij merken hierbij op, dat de Heilige Geest
van Onze Vrouwe kerk door „mijnen heere" gui van Vlaan
deren mild begiftigd was geworden met renten op huizen
en erven, en dat het geslacht der buucs te Sluis vrij