138
EEN BLIK OP HET SLUIS
aanzienlijk was. Op het einde der 14e eeuw toch was
jan buuc, te Sluis woonachtig, admiraal van Vlaanderen,
en getuigden de wateren van zijn roemruchtig strijden
tegen de Engelschen. Eene andere opmerking is deze.
Gelijk bekend is, had Sluis, in November 1293, het
maalregt geschonken aan graaf uui. Dit wordt daar
door bevestigd, dat aan het tegenovergestelde punt der
stad, tusschen het Kasteel en de Oostpoort 's Graven,
meulne gevonden werd. Ook vinden wij een kleinen,
almede door water gedreven molen aan het einde der
Hendrik-Janszoon-straat en later treffen wij twee molens
aan omstreeks de Zuidpoort. Deze waren eenmaal het
eigendom der Heeren en Vrouwen van Maldeghem, naar
wie een aldaar loopende weg den naam droeg van
Maldeghemsche weg. Tot heden ten dage is de
plaats kenbaar, waar ze eenmaal stonden. Overigens is
van wat er in 1390 reeds aangetroffen werd, thans
geen spoor meer te vinden. Keeren wij na dezen uit
stap tot de Westpoort terug; beklimmen wij eenen van
hare torens en slaan wij eenen blik om ons heen.
Vóór ons kronkelt zich het beroemde Zwin, en vormt
tegen den dijk, wiens glooijing en voet met scheepstimmer
werven is bezet, eene ruime kade of schepinge, voor
namelijk in de nabijheid van Bruung heers of Br rin
gheer s. Dit gehucht telt reeds vrij wat jaren; aan
zijne grijsheid hing zijn leven, want toen in 1395,
als veiligheidsmaatregel bij de versterking der stad, de
huizen binnen eenen afstand van 200 roeden van muur
of wal liggende, moesten neergeworpen of afgebroken