140 EEN BLIK OP HET SLTJIS poort dagteekenen dus uit de laatste helft der veertiende eeuw. Wenden wij den blik naar den waterkant, dan rust ons oog al aanstonds op den Toren op het Zwin, later onder den naam van Blaauwen toren bekend en in 't beleg van 1587 vermaard. Door een steenen muur is hij met de Westpoort verbonden, en zijn rug prijkt met steenstukken en draaijende bassen, die den vijand aangrijnzen, Het Zwin kust zijnen voet en strekt zich voor hem uit als een trotsche zeearm, langs welken de schatten der koopmanschap Hoeke, Monnikereede, Damme en Brugge in den schoot vloeijen. Begts van dezen stroom ontwaart men de schorren van der M u d e, (Sint Anna), naderhand de Nieuwe M u d e, eindelijk het Pas geheeten, en achter deze schorren en de polders Bobbe en Moreel heft de grijze Sint Annakerk het reuzenhoofd op. Ons allengskens meer stadwaarts wendende, stuit onze blik op een viertal ge bouwen, op de Nieuwe Mude opgerigt. Een van deze is 's graven gevangenis; in het tweede worden de zaken betrekkelijk het waterregt, in tegenwoordigheid van 's graven baljuw van de Wateren, onder het beheer der stede van Mude, behandeld; het derde is eene taverne ten dienste der zeevarenden, en het vierde is gesticht ten gemakke der visschers, tot het droogen van hunne netten en wat dies meer zij. Eindelijk rust het oog op den ouden Toren van Bourgondië, het uiterste punt der Nieuwe Mude, later het Kleine Pas ge heeten, tegenover het Kasteel der stad. Keeds op het eind der 14e eeuw wordt van den toren gewag gemaakt,

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 190