146 EEN BLIK OP HET SLUIS Oostpoort. Langen tijd bleef een gedeelte van het klooster, het langst van al eene kapel, waarin van tijd tot tijd dienst werd gedaan, in wezen. Den 9lan Februarij 1572 werd aan tanneken van der woude, moeder van den convente van Sint Catherine, gezeid de Magdaleene, toegestaan, dit kapelletje, aan de oostzijde der Zuidkeure staande, af te breken. Een eindje voorbij dit kapelletje, nabij het Sluisje op de Zuidkeure, zien wij den ge- vreesden Nikkerspoel, nabij het Ooevoetstraatje, waarin de booze Nikkers hun verblijf houden, die 's nachts van uit hun vochtige woonplaats de zwarte spoken de stad rondzenden, 't Bevreemdt u immers niet, dat de poor ters 's avonds deze plaats schuwen, en deze straat ook wel den naam van Nekk er-of Nikkers traa t geven, naar de verblijfplaats van deze geduchte gasten? Gij lacht misschien wat met de waterduivels van 't voorge slacht, en daarom juist ziet gij ze niet, maar de poorter der vijftiende eeuw lachte er niet meê. Yoortwandelende, komen wij voorbij de molens der heeren van Maldeghem, op den grond der Opschote gelegen, die hier aan de Zuid keure grenst, en we staan weldra aan de Z,u i d p o o r t een stevig steenen gebouw, van torens, voortorens en kameren voorzien; zijn rug draagt vogelaars en ander krijgsgeschut, om den vijand, bij een' mogelijken aanval, ook hier een dondergroet te brengen, die hem doet afdeinzen. Wij keeren terug, slaan de Zuidkeure-straat af en komen na door een dwarsstraat, die naar de Bidderstraat en den Molenweg (de Geldelooze Pad) voert een blik te hebben geworpen op de

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 196