DEB XV EEUW.
157
van het kasteel tot aan de binnenhaven uitstrekken, en
door bruggen gescheiden zijn. Beze kreken behooren
aan de gilden, welke dien heilige tot patroon hebben,
naar wien straat, poort en kreek genoemd zijn. Zij
genieten de voordeelen van de vischvangst in deze kreken,
mits elk gilde zorg drage voor het onderhoud zijner
eigene kreek. Wij keeren van den Sint-Jansdam terug,
en wenden ons naar de Sint-Janskerk. Na de Hoogstraat
J
ontmoeten wij nu aan onze regterhand de Bibandstrate,
voortloopende aan onze linkerzijde in de Pieter-
Sehrikstrate of Catspeilstraat, op wier hoek
gij den Ouden Woekere of Lombard ziet. Vervol
gens komen we aan de Pannekoekstraat regts, voort
loopende in het Sint-Janskerkhof, links, terwijl nu
de prachtige Sint-Janskerk zelve zich aan ons oog
vertoont. Dit godsgebouw is ook al vrij oud; 't bestond
reeds in 1329. Ook hier treffen wij de altaren aan
van verschillende gilden, die zoo veel bijdragen tot den
inwendigen luister der kerk. Wij merken om der bij
zonderheid wille alleen het altaar op van het Sint-Adri-
aansgilde. Dit gilde verkreeg van de regering der stad
in later tijd het regt van het klinkersambt, waarom,
zij gehouden waren 12 lederen brandemmers te doen
vervaardigen, voorzien met het wapen der stad en het
wapen van 't gilde, benevens twee brandladders, welke
laatste vóór het altaar van het gilde in de Sint-Janskerk
hangen moesten, terwijl zij daarenboven zorg moesten
dragen bij het voorkomen van brand zeer spoedig bij
de hand te wezen. Branden toch waren in dien tijd