160 EEN BLIK OP HET SLUIS
baclit bewester Ee, dat is tegen den Zuiddijk zeiven.
Toen kwamen de schepen hunne lading op de Hoogstraat
en den Pijnresdijk uitstortenmaar tegen dezen tweeden
dijk aldus geheeten omdat de p ij n r e s of arbeiders,
die de schepen moesten lossen, aldaar woonden ont
stond weldra eene nieuwe aanslibbing, die later door
den stadswal of muur en den Nieuwen Steeger werd
ingesloten, en den naam kreeg van de Nieuwe Polder,
ia tegenoverstelling van den Ouden Polder, die aan
deze zijde van den Pijnresdijk lag. Van daar dat deze
bepaald gezegd wordt den Ouden en Nieuwen Polder te
scheiden, en men, van de Sint-Anna- en de Sint-Jorisstraat
sprekende, het eene deel zegt in den Ouden en het andere
in den Nieuwen Polder te liggen. Op de noordoostelijke
punt van den Nieuwen Polder verrees het sterke kasteel, dat
door een zeedijk, zich uitstrekkende tot aan den Mot ij n-
p old er, tegen het geweld der golven werd beveiligd.
Te regt voert dus de stad Sluis de baren in haar
wapen, want haar grond is als aan de golven ontweldigd,
en onwillekeurig komen ons hier de regelen van onzen
helmers voor den geest:
O Grond, in vroeger eeuw in schuimend nat bedolven!
O Gronddoor 't voorgeslacht gewoekerd uit de golven,
Gij dondert ons in 't oor met onweêrstaanbre kracht:
Bemint uw vaderland, aanbidt uw voorgeslacht.
Hebben wij nu eenigzins de trapswijze vorming en
uitbreiding van Sluis gadegeslagen, laat ons dan onze