162
EEN BLIK OP HET SLUIS
Oostpoort, aan. Langs dezen willen wij naar de stad terug-
keeren, op onzen togt verder het opmerkenswaardige
aanstippende. Eerst bezoeken wij de O o s t p o o r tdie,
wat haren bouw betreft, eene der schoonste is van de
stad. Zij bezit verscheidene vertrekken, en tusschen de
twee hoektorens prijkt haar dak met zes, door vaantjes
opgeluisterde, vensters. Beklimmen wij eenen der Oost-
poorttorens, dan zien wij, dat tusschen dit punt en het
kasteel nog een paar versterkte torens zijn aangebouwd
en drie blokhuizen zijn opgerigt. Vóór het kasteel, op
den zeedijk, staat nog een blokhuis, als een vóórwachter.
Dat alles aan deze zijde zoo versterkt is, vindt zijnen
grond in de herhaalde aanvallen der Engelschen aan
deze zijde der stad. In Mei 1405 boetten zij dan ook
hunne bestorming met den dood huns aanvoerders, thomas,
graaf van Pembroke, wien de kerk van Mu.de eene laatste
rustplaats schonk. De vaart van het Zwin is dan ook
afgesloten door een geducht paal- en staakwerk, terwijl
de" doortogt door een slagboom en een ijzeren keten
wordt belet of opengesteld. Al deze torens en blok
huizen voeren donderbussen, en ook op het meerendeel
der waterpoorten kan het geschut geplant worden. Vóór
ons ligt het dorpje Havekenswerve, nabij de reede die
naar Aardenburg leidt. De weg naar dit plaatsje loopt
door de Oostpoort; hare parochie strekt zich tot tegen,
neen tot binnen de stad uit, zoodat, hoe vreemd het ook
klinken moge, den pastoor van Havekenswerve het gees
telijk toezigt over de Oostkeure toekomt, die nogtans
binnen den omvang der stad Sluis ligt. He wateren,