6 TIENDWEIGERING VAN DE VRIJLATEN kundig van al wat daar woeligs en oproerigs binnen Sluis, in de eerste helft des jaars '77, was geschied. Zij, die in den Corde wagen-, den Bar el-, den Poort- en den G r o o t e n h o e k, in en om Aardenburg hunne woonste hadden, waren ook daar aaiischouwers geweest van wat er ongehoords en onordelijks bedreven werd; ze zagen hoe in beide steden het bestuur in hechtenis gesteld of ter verantwoording geroepen werd, en hoe de poor ters, vrij van alle lasten, voorspoedig leefden onder eene zelfgekozene overheid. Kan het ons verwonderen, dat ook bij hen de begeerte ontwaakte om vrij te worden van het knellende tiendregt en dat ook zij, naar het voorbeeld der stedelingen, zamenspanden om zich van dien last te ontslaan. Zoo had dan der Sluizenaren en Aardenburgeren opstand den omwonenden landzaten het sein gegeven om op te waken; zoo had der stedelingen voorgang de navolging der vrijlaten voorbereid, en ziedaar wat het ons eenigzins verklaart, waarom de weerspannigheid der tiendpligtigen zich tot Beooster- en Bewester-Ee bepaalde. Niet minder dan acht en twintig landbouwers worden ons genoemd, die g r o o t e v e r g a d e r i n g e maakten en in hunne oproerige zamenkomst eenparig het besluit namen „dat zij de voorzeide tienden niet meer betalen wilden noch zouden" en, voegden zij er dreigend bij „dat zij den persoon aanzien wilden, die ze zou komen halen." Zoo had zich dan de opstand georganiseerd. Aan het hoofd daarvan onderscheidden zich jacob filius anthonis bostaerdts,

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 56