IN AAKDENBUIIGEB AMBACHT, IN 1477. 11 Teerden, noch iemand van hunnentwege, en wij gebeid hadden tot den noene den voorzeiden procureurs, op hun ernstig verzoek, door mij toegestaan is deffaült'' tegen dezelve gedaagden. Yoorts trok ik ten zelfden dage ten huize en woonste van jan de jiaghere, pieter de maghere en jacob gerolfs stuls, sprekende, in hunlieder afwezigheid, tot 'hunne huisvrouwen en ook tot den persoon van jan reyghers, defaillanten," die ik, elk in het bijzonder, dagvaardde om te compa reren voor u, mijne heeren, in de kamer te Gend, op dingsdag, den 16den dag van December eerstkomende, 's avonds te voren in de herberg te zijn, tegen de ge noemde impetranten, om te verklaren de reden van hunne afwezigheid en te zien wijzen 't profijt van 't voorzeide default," en voorts tegen mijnheer den procureur-gene raal van Vlaanderen, om zich te zien veroordeelen in de boete van vijf honderd gulden leeuwen. Tot zoover met eenige bekortingen de rélatie van onzen deurwaarder. Wij zien er uit, dat enkelen tot op den laatsten oogenblik in hunne weerspannigheid volharddende meesten echter hadden wijselijk ingezien, dat het meer dan hoog tijd was, het hoofd in den schoot te leggen. Immers mogt hun al geene strafoefening beiden, als waarvan sommigen hunner te Sluis welligt getuige ge weest waren nu orde en wet hersteld was; nu de stede lingen hadden moeten bukken voor de magt van den gemaal der landsgravinnu was er voor hen geen heil meer te hopen van eenen weerstand, opgewekt door het voorbeeld der naburige steden. Teregt begrepen zij,

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 61