28
REINIER DE KLERK.
pagnie met een sterk leger tegen de oproerige Chineezen
helpen. Het opperbevel was door hem opgedragen aan
eenen prins van den bloede, die in 't geheim de op
standelingen begunstigde, waarschijnlijk in de hoop van
door hunne hulp eene dier omwentelingen te bewerken,
welke te geenen tijde onder die oostersche vorsten
zeldzaam waren, den keizerlijken troon voor zich zeiven
te overweldigen. Klaarblijkelijk heulde deze prins
met de opstandelingen. Het kruid en lood, hem door
de Compagnie verstrekt, leverde hij uit aan degenen,
tegen wie hij het bezigen moest. Bij uitvallen draalde
hij, of liet in de lucht schieten. Zulks strookte nu wel
in geenen deele met de bedoelingen van den keizer
zeiven, maar deze, bevreesd misschien voor zijne kroon,
ontzag den dubbelzinnige, en had althans den moed niet
om hem het opperbevel te ontnemen, of hem zelfs zijne
misnoegdheid nadrukkelijk te doen gevoelen.
De commissarissen te velde waren met deze zaak
uiterst verlegen, vooral toen het keizerlijk-javaansche
J leger, ruim 100,000 man sterk, zijn hoofdkwartier in
V de nabijheid van dat der Nederlanders, niet ver van
sl Samarang, vestigde. De klerk, aangaande dit splinte-
rige geval geraadpleegd, bood zich aan om de zaak tot
h een goed einde te brengen, mits men 't geheele beleid
P1 aan hem overliet. Het volkomenste vertrouwen in zijnen
J moed en zijne schranderheid stellende, droeg men hem
0, de gevaarlijke onderneming op, en DE klerk toog
naar buiten de poort van Samarang, met eenige in-
landsche bedienden, dragende geschenken, die bestonden