30
KEINIER DE KLERK.
afgezant was zoo trouwhartig! Eindelijk, na lang over
en weder spreken en de bepaaldste verzekering, dat den
vorst geen het minste leed te vreezen stond, liet hij
zich overhalen en ging naar de stad, terwijl de klerk
met de lieden, die hij bij zich had, in het javaansche
leger achterbleef. Vooraf echter werd van het te ver
wachten bezoek kennis gegeven, ten einde alles tot eene
luisterrijke ontvangst zou worden voorbereid.
Prachtig was dan ook de wijze, waarop de opper
bevelhebber der javaansche troepen werd ingehaald;
prachtig was zijne ontvangst, en geen de minste arg
waan bezielde hem, toen hij 's avonds in zijn hoofd
kwartier terugkeerde en de klerk daarop met eenige
tegengeschenken weder naar de stad tiok.
Doch de nederlandsche commissarissen waren geslepen
genoeg geweest, om het slechts bij eenige algemeene
beleefdheidsbetuigingen te laten, echter niet zonder de
nieuwsgierigheid van den Javaan te hebben opgewekt
naar nadere mededeelingen aangaande de te nemen
maatregelen, bij welker kennis zij hem van ter zijde
V niet hadden te verstaan gegeven, maar doen gevoelen,
sl dat hij groot belang had. Er was dus niet veel noodig
o' om hem te bewegen tot een tweede bezoek bij de
ti Nederlanders, zonder'dat gijzelaars zijne terugkomst af-
ri wachtten in zijn hoofdkwartier. En dit was het juist,
ai wat men op raad van den schranderen de klerk ge-
01 zocht had.
m Statelijk en prachtig werd de prins weder ontvangen;
maar niet zoodra was hij in het kasteel of de vogel