REINIER DE KLERK. 31 was in de kooi een kapitein kwam hem aanzeggen, dat hij een gevangen man was. En wat nu zijne kei zerlijke hoogheid tegenspartelde men maakte er weinig omslag mede. In allerijl werd hij ingescheept op eenen bodem, die ter reede lag; en eer men zich in zijn leger nog ongerust maakte over zijn wegblijven, was hij reeds onder zeil naar Ceilon, waar hij als staatsgevangene levenslang gebleven is. De keizer was even blijde van hem ontslagen te zijn, als de Nederlan ders, dat zij hem onschadelijk hadden gemaakt. Het leger schijnt zich om den opgeligten prins niet magtig veel bekreund te hebben; ten minste het ondersteunde trouw den veldtogt tegen de opstandelingen, en de zaak nam weldra gunstiger keer. De klerk had zich intusschen in dezen op zooda nige wijze gedragen, dat men hem de geschikte persoon oordeelde te zijn om onderhandelingen aan te knoopen met den prins van Madura, een eiland ten noordoosten van Java. Deze. vorst had zich namelijk meester ge maakt van Kartassoera, de residentie-stad der keizers van Java en 't scheen zijn voornemen, het geheele keizerlijk gebied aan zich te trekken. Daar de Compagnie, om vele redenen den soesoehoenan wilde handhaven, besloot men om de gewigtige betrekking van opperhoofd te Soera- baya door onzen de klerk te doen vervullen. De heerschzuchtige Madurees toch had het op het geheele oostelijke gedeelte van Java gemunt, en nadat hij aar zelend had toegegeven aan de nadrukkelijke uitnoodi- ging van de klerk om Kartassoera te ontruimen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1859 | | pagina 81