■14
REINIER DE KLERK.
vorigen lagen stand als matroos enz. Als hij driftig
werd, was het woord verdome zijn zwaarste vloek. Door
der tijd en een braaf gedrag werd hij tot zijnen hoogen
■eerepost verheven." 11)
Doch geheel zonder feilen was zijn bewind niet.
Eene van de ergste was zijn gedrag op den 9 October
177S. Hij zette toen den president en vijf leden van
het geregtshof af, dewijl zij geweigerd hadden eenige
originele processtukken uit te leveren, die zij vermeenden
dat onder hen berustten op den eed van geheimhouding.
Deze willekeurige daad werd door bewindhebberen dan
ook afgekeurd; de afgezetten werden in hunne waardig
heden hersteld en hun de tractementen bijbetaald. De
zaak wordt er niet anders om, als wij haar in meer
bijzonderheden verhalen, des wij ons ook in dit opzigt
moeten bekorten.
Werkzaam zoolang zijne krachten het toelieten, scheen
de klerk in zich zeiven te willen verwezenlijken hetgeen
hij zoo dikwijls zeide, dat een gouverneur-generaal met
de pen in de hand moet sterven." Doch de krachten
ontzonken hem. In Augustus 1779 ging hij „watge
zondheid halen," zoo als hij het noemde, op zijn land
goed Grogol, een paar uren ten zuid-oosten van Batavia;
maar het was slechts voor een tijd. Na zijne terugkomst
kon hij slechts gebrekkig zijn ambt waarnemen, en den
16 Maart 1780 moest hij den raad van Indië verzoeken
om van de waarneming zijner betrekking ontslagen te zijn,
totdat zijne krachten en zijn verzwakt geheugen het hem
weder zouden toelaten, De directeur-generaal alting werd