Peilboot in museumhaven 16 daar te storten op de haringvangst; een lange reis met de schepen van toen. Maar wie macht heeft (lees geld) regelt alles. Koning Albert van Zweden gaf de Zierikzeese vissers een strook land (vitte) om daar met de schepen op kracht te komen. Een strook land wel te verstaan waar de Zierikzeese wetten golden en waar alcoholische versnaperingen zonder accijns werden geschonken. En het leverde Zierikzee geld op...., veel geld. In het jaar 1368 brachten zesennegentig (96!) Zierikzeese vaartuigen voor meer dan een miljoen gulden handel mee vanuit de Oostzee. Het ging Zierikzee voor de wind. Het water was de basis; de creativiteit van de zeevarenden tekende voor de welvaart. Zierikzee kreeg steeds meer macht. Zond onderhandelaars naar de koningen van Denemarken en Noorwegen om er oorlog te voeren en er vrede te sluiten. Stel je voor, het zo vredige Zierikzee van nu, als middelpunt van de Europese machtsstrijd. Zout, haring, laken en meekrap hielden Zierikzee op de hoge troon die het zo graag beklom. Het mocht allemaal niet zo blijven. In de vijftiende eeuw ging het bergafwaarts met de stad. De vaart op de Oostzee kwam in de knel en het prachtige stuk land dat eens door de Zweedse koning werd gegeven, werd onbereikbaar. Het politieke klimaat werd steeds troebeler en Zierikzee betaalde de rekening. De inkomsten liepen terug terwijl het leven steeds duurder werd; zo moesten de dijken ten noorden van Zierikzee worden versterkt om het wassende water een halt toe te roepen. En dan die enorme brand van 1414. De halve stad brandde af. De meeste woningen waren gebouwd van hout en de daken van riet en stro nodigden het vuur als het ware uit. De notabelen in een stenen pand werden gespaard, maar verder sloeg het vuur als een gretige natuurramp om zich heen. Het welvarende Zierikzee had genadeloos om de oren gekregen; de stad die door haar rijkdom tot die tijd Haven mijmerend verlangen naar toen; naar de tijd van voor de catastrofale ommezwaai dan wel te verstaan. allerhande privileges kon kopen, was bankroet. Rooms-koning Sigismund stelde Zierikzee in 1416 tien jaar vrij van Scheldetollen om de verwoeste huizen te kunnen herbouwen. Dit is een allesbehalve volledig beeld van Zierikzee van toen. De stad hield niet op te bestaan in 1416, natuurlijk niet. Nu, anno 1994, is Zierikzee een van de meest fraai bewaard gebleven stukjes historie. Een plaats waar het monumentale verenigd is met de economie van vandaag. In de Nieuwe Haven liggen mosselkotters fier te wachten om uit te varen. In combinatie met de pleziervaartuigen heeft de bedrijvigheid zich door de jaren heen verplaatst van de Oude naar de Nieuwe Haven. De Oude Haven heeft haar werk gedaan en kan Zierikzee helpen haar historie te koesteren. De Stichting Museumhaven Zierikzee zorgt daarvoor: in samenwerking met de gemeente die het belang van de museumhaven volledig ondersteunt. En hoewel schepen uit de veertiende of vijftiende eeuw niet meer bestaan, doen de oude schepen in de Oude 17 De vloot van de Zeeuwse Museumhaven is uitgebreid met een peilboot: een Helderse vlet met een lengte van 7,30 m en 2,40 m breed en in 1967 gebouwd op de werf Meerman in Arnemuiden. Bestuur en medewerkers scheepten zich in op de ZZ 16, de Vrouwe Johanna, om de vlet op te halen uit haven De Piet. Donald Slieker doet verslag van deze tocht. Op het water voel je je een ander mens; dat lijkt niet zo, het is gewoon zo. En of het dan vroeg of laat op de dag is maakt niets uit. De zilte lucht, apparatuur aan boord die je niet elke dag ziet, nautische termen die je om de oren vliegen en nog veel meer geven je het 'echt op het watergevoel'. En dat overkwam de halers van de peilboot. De Vrouwe Johanna voer die dag om 7.30 uur de haven van Zierikzee uit. De omgebouwde viskotter werd in 1956 bij Metz in Urk gebouwd en heeft een 165 pk Daf-diesel als opwekkend en stuwend hart. Bij een matige wind, kracht drie, een dicht wolkendek maar geen regen ging de tocht met een snelheid van 5,8 mijl richting Zeelandbrug en daar onder door naar het Engels vaarwater. Langs Kats en de Zandkreek werd om 9.05 uur sluis Kats binnengevaren. Het schutten nam twintig minuten in beslag waarna de tocht verder ging op het Veerse Meer. Via het Schenge werd om 10.45 uur haven De Piet bereikt. De vlet was gauw gevonden; aan het werk om alles sleepklaar te maken. Tijdens deze werkzaamheden meldden zich medewerkers van het waterschap Noord- en Zuid-Beveland, op dat moment nog eigenaar van het naamloze scheepje. De peilboot zag er perfect uit: authentiek, en kosten nog moeite waren gespaard. Tijdens de koffie aan boord van de ZZ 16 werd voorgesteld de vlet te sieren met de naam Leendert Abraham Polder. Daar kon iedereen zich in vinden. Na wat instructies van de zijde van het waterschap en een officiële handdruk, in plaats van champagne, voor de overdracht werd om 11.20 uur de terugreis aanvaard. De peilboot ging aan bakboord van de ZZ 16 mee op sleeptouw. Terwijl de zon zich van haar beste zijde liet zien, werd het Veerse Meer bevaren met een snelheid van 6,7 mijl. Om 12.30 uur werd sluis Kats weer bereik. Eenmaal op de Oosterschelde gooide de stroom roet in het snel heidseten. Met een gangetje van 4,9 mijl ging het richting thuishaven. Zonder schade maar wel zouter kwam het konvooi om 14.30 uur aan in de Nieuwe Haven van Zierik zee. Een glunde rende haven meester Bram Versluis ging gelijk aan de slag met zoet water om de nieuwe aanwinst af te spuiten. Na een uur lag de Leendert Abraham Polder op zijn voorlopige plaats in de Zierikzeese Museumhaven. m! li Een gedeelte van de museumhaven Zierikzee. (foto Joop van Houdt) De Peilboot. eN

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 1994 | | pagina 10