De scheepswerf Gebr. Meerman te
Arnemuiden
12
Een onvervangbaar Zeeuws maritiem-historisch document.
Onlangs las ik het uitstekende Overzicht van scheepswerven in
Zeeland, dat in 1991 te Middelburg werd gepubliceerd door A.F.
Franken. Dit zeer interessante verslag werd geschreven ten
behoeve van de Werkgroep Industrie en Archeologie van de
Zeeuwse Culturele Raad, waarvan de auteur lid is. Hij vermeldt en
beschrijft, voor zover als mogelijk, ruim 50 vroegere en nog
bestaande Zeeuwse scheepswerven met het tijdstip van hun
oprichting en gebeurlijke opheffing en de soorten schepen die er
werden gebouwd.
Als wij nu rondkijken in Zeeland, rijst
onmiddellijk de vraag: Wat is er van
deze industrie overgebleven? Hoe
komt het dat er in Zeeland zoveel
minder werven de tijd overleefd
hebben dan in andere delen van
Nederland Daarvoor kunnen
meerdere oorzaken worden
aangehaald: oorlogen,
overstromingen, inpolderingen,
dijkverhogingen, economische en
technische factoren. Toch blijft het
verbazen dat in Zeeland niet meer
van deze historische monumenten
bewaard bleven. Als men even
rondkijkt, moet men zelfs geen
optelsom maken: er bestaat nog
maar EEN historische en vrijwel in
oorspronkelijke staat verkerende
werf... dat wil zeggen als gebouw,
niet als bedrijf, met name de werf
Gebr. Meerman te Arnemuiden.
Zeeland moet al sedert de vroegste
bewoning nood hebben gehad aan
werven, waar noodgedwongen
schepen konden gebouwd en
onderhouden worden. In de 15de
eeuw waren die er zeker in
Vlissingen, Reimerswaal en
Zierikzee, in de 16de eeuw in Veere
en Arnemuiden. Wellicht waren de
werven van Arnemuiden de
voornaamste. Het waarom daarvan is
niet ver te zoeken.
De Italiaanse auteur Lodovico
Guicciardini (1521-1589), die in
Antwerpen verbleef, beschouwde
Arnemuiden als een van de
voornaamste havens van West
Europa, gelegen op het kruispunt
van de grote scheepvaartroutes van
de toen bekende wereld. De haven
wierd met alle getijden voorsien of
ontlast van gehele Vloten, komende
van of gaende na alle gewesten,
schrijft hij in 1567. De afstand van de
1
J. van Beylen
toenmalige Nederlanden naar
vreemde havens werd berekend
vanuit Arnemuiden. Kleine schepen
meerden aan een van de 23 steigers
tussen Arnemuiden en Blankershoek
zelfs tot Rammekens, terwijl de
grotere verder van de wal voor anker
gingen. In 1496 kwam de Spaanse
prinses Johanna van Aragon als
bruid van Filips van Oostenrijk met
een vloot van 135 schepen aan en 26
jaar later vertrok er een van 150
schepen om Keizer Karei V in
Engeland af te halen. In de 16de
eeuw lagen er soms meer dan 100
grote en 200 kleine schepen op de
rede.
In een haven, waar zulke
bedrijvigheid heerste, moest ook de
nodige verzorging voorhanden zijn.
De schepelingen kwamen er vertier
zoeken, er werd vracht gelost,
overgeslagen en geladen. De
schepen kwamen er niet enkel
ballastzand uit het Slaak halen, ze
werden er desgevallend ook
hersteld. De werven van Arnemuiden
waren bekend, want in de
13
plaatselijke doeken werden de
schepen, de"Leeuw"en de
"Leeuwinne" voor de eerste reis naar
Oost-lndie gebouwd. Ongetwijfeld
waren er ook kleinere werven, waar
binnenvaartuigen en vissersschepen
van stapel liepen en werden hersteld.
De kroniekschrijvers achtten die
blijkbaar niet belangrijk genoeg om
samen met de grote werven te
worden vermeld. Door oorlog, en
watersnood verplaatsten de Zeeuwse
scheepvaart- en handels
bedrijvigheid zich in de 17de eeuw
naar het Noorden en mede door
verzanding geraakte Arnemuiden
stilaan in de vergetelheid.
Men kan zich allicht voorstellen dat
de visserij er niet geheel verdween,
al was ze niet van nationaal belang,
zoals bijvoorbeeld de haringvisserij
en de walvisvaart in het Noorden.
Maar zelfs al was de visserij slechts
nuttig voor de plaatselijke, misschien
de regionale bevoorrading, dan
verondersteld dit toch nog de nood
aan nieuwe binnenvaartuigen en
onderhoud van oudere. Tevens
waren de binnenvaart, de
veerdiensten en zelfs de kustvaart in
een gebied als Zeeland niet weg te
denken. Er moeten daarom zonder
twijfel meer kleine scheepswerven
zijn geweest dan nu bekend is.
Eerst in de tweede helft van de 18de
eeuw - 1769 - wordt Arnemuiden
vermeld in verband met de
schelpdierenvisserij. Zes jaar vroeger
- 1763 - was al een vergunning
gevraagd en gegeven om aan het
Nieuwe Hoofd een werf op te richten.
Kwam Arnemuiden eerst toen terug'
tot leven of zijn er geen sporen van
eerdere bedrijvigheid bewaard
gebleven
De werf kwam er uiteindelijk niet,
want in 1766 werd door de
magistraat een nieuwe vergunning
verleend om op dezelfde plaats een
werf te vestigen. Twintig jaar later
werd de werf, gelegen buiten de
Stads Sloe Poort tegen de Zuijdwalle,
verkocht aan Jacobus Meerman, de
eerste van de Meermans, die tot in
de tachtiger jaren van de 20ste eeuw
de werf Gebr. Meerman hebben
uitgebaat.
Deze werf is dus de oudste nog
bestaande in Zeeland en is sedert
haar vestiging vrijwel onveranderd
gebleven. De werf is origineel,
authentiek en niet vervangbaar
door welke nieuwbouw of
restauratie dan ook. De helling, de
bouwloods, de bouwmallen en het
gereedschap zijn er nog steeds.
Deze werf is daarom een
industrieel monument van de
eerste orde, zoals er nog weinige
bestaan. Het bedrijf is gevestigd op
de oorspronkelijke historische plaats.
Daar werd het meest typische en
karakteristieke schip van Zeeland
gebouwd: de hoogaars. Het type
wordt al op 17de eeuwse schilderijen
afgebeeld. De silhouette van
hoogaarzen met een spriettuig
vormde reeds sedert de 16de eeuw -
of vroeger - en tot in de 20ste eeuw,
het waarmerk van Zeeland. De
hoogaars was voor de Zeeuwse
wateren wat de botter was voor de
Zuiderzee: HET schip bij uitstek.
In het raam van de inventarisatie van
het maritiem-cultuur-historisch
erfgoed, kan nauwelijks een
belangrijker element van de vroegere
houten scheepsbouw genoemd
worden dan de werf van Meerman te
Arnemuiden. Er is in Zeeland de
laatste eeuw op dit gebied veel
verdwenen, meestal gedwongen,
zoals onder meer de werf "Moed en
Trouw" te Paal, die van J.F. de Klerk
te Kruispolder, de werven van
Philippine, Veere en Middelburg.
Andere zijn verminkt of van
bestemming veranderd. Men heeft
nu de kans en de middelen om de
laatste, authentieke historische werf
voor houtbouw van Zeeland te
redden en tenminste als monument
te bewaren voor het nageslacht -
zoniet te gebruiken als deel van de
culturele en toeristische ontwikkeling
van Zeeland.
Een gebied, dat als geen ander in
Nederland omspoeld was door water
en moest "worstelen om boven
water" te blijven, was daardoor ook
eeuwenlang afhankelijk van zijn
schepen. Men mag de laatste echte
geboorteplaats van deze schepen,
een dergelijk kostbaar erfstuk, niet
verloren laten gaan.
"De Hoogaars en de Visserij
van Arnemuiden"
Helling gebouwd door J. Meerman voor Miniatuur Walcheren
Meerman-werf in de twintiger jaren
Nogmaals attenderen wij u op de mogelijkheid
het boek "De Hoogaars en de Visserij van
Arnemuiden" van de auteur Jules van Beijlen
kompleet met aanvulling te bestellen. De
Stichting Behoud Hoogaars beschikt voor
sponsors en donateurs nog over enkele
exemplaren. Een herdruk zal voorlopig niet
verschijnen. U ontvangt een speciale korting
van F. 18,- zodat u slechts 74,50 betaald,
inclusief F.5,- verzendkosten. U kunt dit boek
bestellen door overmaking van dit bedrag op
giro 126979, t.n.v. Stichting Behoud Hoogaars
te Nw. en St.Joosland, o.v.v. boek hoogaars.