'k Oop da'je vee mag vange Ja„_e„ N f M 6 Foto's: Jan Hendriksen en Foto Dert Het is een winterse middag in Vlissingen. Lein de Nooyer, 72 jaar, kijkt vanuit z'n huis op de Vissershaven bij het Arsenaal. "Waar nu die jachten liggen, lag het vroeger bomvol met hoogaarzen. Als schooljongens klommen we door het want van de schepen van de ene naar de andere kant van de haven." Terwijl het buiten vriest en windkracht zeven uit het oosten waait, zit Lein een middag op z'n praatstoel. "Mijn grootvader, Lieven de Nooyer, was getrouwd met een Westkapelse: Elisabeth Daane. Ze woonden -we praten over eind vorige eeuw- in Arnemuiden, maar mijn grootvader viste vanuit Vlissingen." In 1871 was de spoorlijn vanuit Brabant, via Zuid-Beveland, naar Walcheren gereed gekomen. Door de Sloedam- eigenlijk de spoordijk en de spoorbrug over het Arnekanaal, was de haven van Arnemuiden moeilijk bereikbaar geworden. Veel vissers verkasten naar Vlissingen en men trok ook wel naar Veere. "In 1887 wordt mijn vader geboren; Lein de Nooyer. Wanneer die negen jaar is, verhuizen zijn ouders naar Vlissingen, hun schip lag daar dus al. In 1909 trouwt mijn vader met Grietje van Eenennaam in Vlissingen. Haar vader, dus mijn grootvader van moederskant, Lieven van Eenennaam, laat in 1911 een hoogaars bouwen bij Jacob Meerman in Arnemuiden; de VL117. Mijn vader zit dan al een aantal jaren in de visserij. Maar mijn moeder is een ondernemende vrouw. Ze koopt met geleend geld de VL117 van haar vader zodat mijn vader op z'n vierentwintigste al schipper is op een eigen hoogaars." "Geld lenen" vertelt Lein "was in die tijd een verhaal apart. Lenen bij een bank bestond nog niet dus leende mijn moeder geld bij de bakker in Vlissingen." "t'ls goed" zei de bakker "als je dan ook voortaan maar hier je brood komt kopen." De overdracht van het schip moet natuurlijk beschreven worden bij de notaris. Na het tekenen van de acte schudden Lieven van Eenennaam en schoonzoon Lein de Nooyer elkaar de hand. En dan spreekt Lieven de gedenkwaardige woorden:" 'k' Oop da je vee mag vange mao nie zovee as mien" Een paar jaar later, nog tijdens de Eerste Wereldoorlog, had Lein senior 7 <i z'n schip al "overvaren" d.w.z. vrij van schuld. Padje lopen In 1923 wordt Lein junior geboren, een geboren en getogen Vlissinger. Lein vertelt verder:"Door de bank genomen was het in die tijd armoe troef in de Zeeuwse visserij. En van de schaars verdiende guldens werd ook nog heel wat omgezet in sterke drank. Mijn vader dronk niet en ook aan boord kwam geen druppel drank. Veel Arnemuidenaars visten vanuit Vlissingen maar bleven in Arnemuiden wonen. Het gaat trouwens altijd om dezelfde namen; van Belzen, de Nooyer, Meulmeester, Marijs, Schroevers, Meerman, ledereen op het dorp was hervormd of gereformeerd. Alleen in Veere had je ook katholieken, de Minneboo's b.v. Dus s'zondags werd er niet gevist. Zondagnacht om twaalf uur en geen minuut eerder, gingen de Erremuujenaers "padje lopen" d.w.z. langs het jaagpad van het kanaal door Walcheren naar Vlissingen. De vissers die het konden betalen hadden voor dat doel al vetleren schoenen, want zo'n eind op klompen lopen, dat gaat niet best. Affeceerschoenen noemden we die. (het franse werkwoord avancer betekent versnellen. JH.) Lein van Liesje ledereen in de visserij maar ook op dorpen als Westkapelle had een bijnaam. Je had namen als Robbertje Koekebak, Bros, Duumpje en ga zo maar door. Mijn vader was Lein van Liesje omdat zijn moeder Lies heette. Dat was ook nodig omdat er veel Lein de Nooyers waren." Als je vandaag de dag in Arnemuiden de weg vraagt naar Lieven van Belzen dan is onmiddellijk de wedervraag:"Welke". Meestal bleven de vissers een hele week aan boord en kwamen ze vrijdags weer naar huis. Of ze liepen of ze kwamen met schip en al naar Arnemuiden. Hornaet Het dagelijkse patroon was dat de schepen naar buiten gingen op hoogwater, men liet zich met de eb al vissend afzakken naar buiten om met de vloed al vissend weer naar binnen te komen. Vaak was men dus twaalf uur op zee. Vissen op "hornaet" was het belangrijkste. Al zeilend of eigenlijk al verlijerend, werden twee korren achter het schip over de bodem getrokken. Een vanaf de kop en een vanaf de kont van de hoogaars. Er kon worden gekord op water van vijf maar ook op water van tien vadem.1 vadem =1.83 m.) "Als we geen wind hadden dan zetten we een waterzeil recht naar beneden in het water zodat de stroom het werk deed en de korren toch over de bodem werden getrokken. Zo na een uurtje werd de kor binnengehaald. Op een tij had je vaak vier of vijf trekjes. Een goeie dag leverde soms wel 300 kg. garnalen op. De hornaet werd aan boord onmiddellijk gekookt, want dan bedierf ze niet. Aan de wal werden Lein de Nooyer is op 15 juli 1995 te gast op de Geertrui tijdens de van Loon Hardzeildag. Het bouwjaar van het schip is duidelijk zichtbaar; 1932. Sien de Nooyer (rechts) met haar zuster op de Geertrui met op de achtergrond de Hengst van Jos Broeckaert. Zomer 1995.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 1996 | | pagina 5