5
10
moest het doen met een daalder,
hoogstens twee gulden in de week.
Ik had n.l. een kwart van een part."
Lein legt uit:"Kijk, de besomming, dat
was de opbrengst van de vis na
aftrek van de kosten voor olie en
zout, werd in zeven parten verdeeld.
Drie parten waren voor het schip en
de vier bemanningsleden hadden elk
één part. Toen ik bijna zestien was
voer ik nog steeds voor een kwart
van een part.En toen bedankte ik
want ik wou een half part.
Ik komme dur nie uut
Op een zondagnacht, ik weet het
nog goed, porde mijn vader me om
te gaan vissen.
"Ik komme dur nie uut" zei ik "ik wil
een half part."
Mijn moeder probeerde me ook over
te halen maar ik verrekte het, ik ging
niet mee."
Lein werkt drie dagen op de
melkfabriek in Vlissingen, voor een
rijksdaalder in de week, wanneer zijn
vader hem komt ophalen op
woensdagmiddag. Lein ziet zijn
vader staan praten met de
bedrijfsleider, dan komt ie naar Lein
toe.
"Ga maar mee" zegt ie "het is
geregeld."
"Krijg ik dan een half part?" vraagt
Lein.
"Ja" zegt zijn vader.
Lein trouwt in 1944 met Clasiena
Meulmeester uit Arnemuiden. In 1946
gaan ze daar ook wonen. De Grietje
wordt omgedoopt tot Clasiena en
krijgt het nummer ARM 15.
"Oh, maar ik moet eerst nog vertellen
dat -toen nog- de Grietje in 1942 was
ingepikt door de Duitsers. In 1945
zagen Urker vissers hem liggen in
Wilhelmshafen. Er was een installatie
ingebouwd om rookgordijnen te
maken. We zijn hem midden in de
winter van 1945 gaan ophalen, via
Delfzijl. Het was stervenskoud. We
hadden wel een kacheltje aan boord
maar geen pijp, dus hebben we van
granaathulzen een kachelpijp
gemaakt.
In 1951 is de Clasiena verkocht aan
een broer van Sien, die hem weer
doorverkocht aan Daan van Belzen,
een andere zwager.
Zeilhoogaars Geertrui
In 1959 neemt de familie van der
Flier uit Wassenaar het schip over
van Daan van Belzen. Pas toen is het
schip opgetuigd tot zeilhoogaars en
omgedoopt tot Geertrui, want zo
heette mevrouw van der Flier. En zo
heet het schip vandaag de dag nog.
We stonden stomverbaasd over zijn
goeie zeileigenschappen.
In 1975 wordt de Geertrui dan
doorverkocht aan het baggerbedrijf
Boskalis, de huidige eigenaar. Er
wordt onder zeilnummer VA 43
intensief mee gevaren als
representatieschip.
Bij de familie de Nooyer is het vissen
met de hoogaars dan inmiddels
ingewisseld voor een moderne
viskotter, waar Lein op vaart samen
11
met zijn twee zoons.Wanneer begin
jaren zeventig Sien -Lein z'n vrouw
een tijd ziek is blijft Lein een tijdje
aan de wal.
"Ik was gewoon om bij de sluis op te
stappen, dat is niet zover lopen als
naar de haven. Toen in het voorjaar
van 1974 Sien weer gezond was,
stapte ik op een zondagavond op de
sluis weer aan boord."
"Wa komme gie doen?" vroegen zijn
zoons, "Ga maar naar moeder, wij
redden het wel."
"En zo werd ik bedankt" zegt Lein
met een glimlach.
"Sindsdien werk ik mee aan de
wal.We hebben b.v. nog nooit een
net hoeven te kopen want die knoop
ik."
gebouwd is."
Hartverwarmend
Laat in de middag neem ik afscheid
van Lein en Sien de Nooyer aan de
Zeilmarkt in Vlissingen. Buiten is het
al donker. Ik zet mijn kraag op tegen
de snijdende oostenwind. Maar wat
zijn ze hartverwarmend, al die
verhalen van mensen die vertellen
over vroeger, over hun vak, hun leven
en over hun schepen.
Leurders
Sien vertelt dat ze in de jaren zestig
en zeventig vis, -meest schar, schol,
wijting en kabeljauw- verkocht op de
haven van Vlissingen. Vanuit
Vlissingen maar ook vanuit Veere
zwermden er ook altijd leurders -
mannen, zowel als vrouwen- uit over
Walcheren om de vis te verkopen. Er
werd geleurd tot ver in Vlaanderen,
tot in Turnhout toe.
Lein en Sien komen nog graag op de~
Geertrui. Op 15 juli 1995 waren ze er
te gast tijdens de van Loon
Hardzeildag.
"Je herkent hem onmiddellijk omdat
ie niet overnaads maar glad
In 1944 wordt de VU 3. omgenummerd tot ARM 15. Het is nog steeds een motorhoogaars.
Pas in 1959 wordt hij opgetuigd tot zeil hoogaars en gaat hij Geertrui heten.
Verkoopt van vis op de haven van Vlissingen,
jaren zestig.
Aan boord werden de garnalen direct na de vangst gezeefd en gekookt.