De grote restauratie van de YE 36
20
Inleiding
Als de YE 36 in 1968 'uit de visserij'
gaat is er van het authentieke uiterlijk
van de mosselhoogaars anno 1900
niet veel meer over: een flinke
stuurhut ontsiert het achterschip, om
meer lading mee te nemen zijn de
boeisels fors verhoogd en vanwege
de vele extra uitrusting ligt het schip
fors dieper in het water. Het zeiltuig is
verwijderd en de mast is 'aange
kleed' met korbomen. De volgende
eigenaar timmert een soortement van
kajuit over het ruim en alleen de
kenners herkennen in het vaartuig
nog de lijnen van een sierlijke
hoogaars.
Tweede jeugd
In 1975 begint 'de 36' aan haar
tweede jeugd. Het schip wordt
aangekocht door Piet Dekker en hij
verwijdert alles wat niet op de
hoogaars thuishoort. Als scheeps
bouwer moet Piet ook brood op de
plank hebben, dus hij verkoopt de
inmiddels 'herkenbare' hoogaars aan
Adrie de Jonge. Gezamenlijk zetten
zij in de daaropvolgende jaren de
restauratie voort en in 1978 bevaart
de laatste authentieke mossel
hoogaars weer onder vol zeil de
Zeeuwse wateren en het Ysselmeer.
Met haar nieuwe boeisels, dekken,
vele nieuwe huidgangen en spanten
en een andere motor is het schip
voldoende gerestaureerd om weer
enkele decennia verder te kunnen.
Twintig jaar later
Anno 1996 blijkt het hoognodig om
ook de 96 jaar oude
hoofdconstructiedelen aan te
pakken: voor- en achtersteven,
slemphout en kielbalk. Het schip is
toe aan een restauratie, bij een
professionele werf zou dat zo'n
200.000 gulden kosten. Dankzij de
vele sponsorbijdragen en de inzet
van vele vrijwilligers in de afgelopen
zes jaar is er inmiddels een
restauratiepot gevormd van ruim
80.000 gulden. In de loop van 1996
biedt een viertal vrijwilligers aan zich
voor een halfjaar volledig in te
zetten voor deze ingrijpende
restauratieklus! Ook hebben de
plannen de goedkeuring van de
Federatie Oud-Nederlandse
Vaartuigen. Deze federatie stelt ook
een bijdrage beschikbaar.
21
Voorbereiding
Al in een vroeg stadium wordt in
grote lijnen een plan uitgestippeld
voor de aanpak van de restauratie.
Ongeveer een jaar voor de start
wordt het benodigde hout uitgezocht
en gezaagd voor de gangen, stevens
en de kielbalk. Aanvankelijk menen
we met een twintig krommers voor de
knieën te kunnen volstaan, later zijn
er voor de zekerheid nog eens vijftien
bijgekocht. Diverse importeurs van
scheepsmotoren worden
aangeschreven en de firma Nebim
wil voor een sterk gereduceerde prijs
een Volvo Penta van 60 PK leveren.
Een locatie vinden in de buurt van
vaarwater, en dicht bij huis, blijkt
geen eenvoudige klus. Een, deels
overkapte, locatie wordt geheel
belangeloos ter beschikking gesteld
door de firma Dutch Cleaning Mill te
Middelburg.
Een container wordt aangekocht en
ingericht als werkplaats en een van
de medewerkers biedt ons een
schitterende caravan aan als kantine.
Uitvoering
Op 28 september 1996, de 36 is
inmiddels geheel ontmanteld en de
motor verwijderd, wordt het schip
door twee mobiele kranen van Potter
uit het water op een dieplader van
Zwaar Transport Zeeland gezet.
Deze laatste sponsor levert ook acht
betonblokken van een kubieke meter
en vier stalen binten. Hierdoor kan de
hoogaars voldoende hoog worden
neergezet om ook aan het vlak te
kunnen werken. De aannemers
combinatie Ruissen en Houmes
levert een steiger van 25 meter lang
en zes meter hoog (I). Het geheel
ingepakt in 250 vierkante meter
dekzeil levert een werflocatie op
waar menig scheepsbouwer jaloers
op kan zijn. Electro Dieleman zorgt
voor een uitgebreide krachtstroom
aansluiting en ondertussen is voor de
mannen van de firma Timmerman en
zonen geen moeite teveel om ons
met het benodigde ijzerwerk gesteld
te krijgen. Ook het boren van het gat
voor de schroefaskoker (60 mm bij
een lengte van 125 cm) levert voor
Najaar 1996, YE 36 op de wagen van Zwaar Transport Zeeland
ZWAAR -RANSEC-T ZEELAWD -
Theo maakt een mal voor de huidgang
Nieuw slemphout met doorvoer van de schroefaskoker
Nieuw spantwerk in de YE 36