wur VLAK
A
ér de /erg Ae ree!/Arq werd! Ae!v/tik toe/1' o
6 eto Ao/tieveA, cm As ver c/e ft/o/scA/ers/ever, Afr
DB BOUW l/AUEEN HOOGAARS
W lel Aele
sMém
Ó/b de s/W/jAo Am/ uM/d/eprWde tozd/prft^rA Meft 2 'A
@pek niidd/rpimA oetoMeljk de/fjwers éfteJcereV Dp Bier# 5~$~Cto op
Ae/ BW t/A/i elkéBft //e/v/eA wcrdz qe to 8VkA Aocto u/MP AW
S/>/r!is dfyezêcffd. i/e/ vieA wordt v qetoM/W.
cle Au/Ier km/ dmApivlek Ape//,Papa Ae/ A left/pAMer eer fe/W, zede/
e
Ie loss fa c/e to Adderpltok er de AwAers/e
Aroto/re dder Be//Uk
kMtftoQeze/.
dijk Aooq99/sis vlek
Heeftop de doft een j c to,
sehöi uenheéko/As do/oren
hêuzvoeé cHe/o
m Me ver
is deiit/oef
de doft zo!de roers/ever werd/.Ae/yêto o/peArvrcA
(Dcprhê wo/der des/eversojt> c/e nAdt/pj/m A
3et, De eer Worm el ivondépeskyeh m de i/cors
dcor de eAoermof de Am l/dr de u/er A Bes/evers
lijn S'a/A er u/order l/Aer AoepehkA Ao/ 3'' Op Ae/
mrdm de Lef oen AevesAAgd s i'd/k, 1/QrdfdedpAlen
Bever M cl/dofywordteers/de ocllersAlemrQdh Aerl/éêk/jezei, veerkort/ t</ie>
dtkne Leger S/r. er ver de voorde ver lol jédoft. Dié /uverBrd hoe! de t/ortn mee!
r
egg/rspe tomtit net uosrsc/up woruiw
jêleype/dtoe! 2 evifte/er lol de
In de tachtiger jaren
voerden Kees Slager
en Paul de Schipper
een lange reeks
gesprekken met
Zeeuwse vissers. Dat
leidde tot het prach
tige boek "Vissers-
verhalen" (1990). Dit
verhaal over Jan
Schot is, met
toestemming van de
schrijvers, gebaseerd
op hun materiaal en
gesprekken met Jan
Schot zelf. Met veel
dank aan allen.
je een koud voorjaar had dan ving je
haast niks. Dan viste je maandenlang
alleen voor de kosten. Want als je
weken had van 20 of 30 pond botjes
dan ging de hele besomming weg aan
olie voor de lantaarn, kolen om te
stoken, koffie, noem maar op. Als
jongen kreeg je eenzevende van de
opbrengst na aftrek van de kosten, als
je 17 werd, kreeg je eenvierde. Voor de
oorlog had je zo'n 8 tot 10 gulden in de
week, later werd dat 16 tot 18 gulden."
Vissen achter de rikken
Jan trouwt in 1952, als hij 27 is met
Lenie van den Berge, dochter van een
fruitkweker. Na zijn huwelijk vist Jan
een jaar of tien vanuit Scheveningen,
op gornaet. Hij vist eerst met een hoog
aars, de TH 1 (voorheen Arm 26.) met
een 30 pk. Kromhoutmotor. Later
kwamen er kotters waar zwaardere
motoren in lagen. Middenjaren vijftig
komt de eerste stalen kotter.
Jan Schot: "Daar was ik helemaal niet
rouwig om, met die houten schepen
moest je elk jaar naar de werf, die
waren altijd lek. En had je zwaar weer
gehad dan kon je zo je hand tussen de
mast en de mastkoker steken, dan
moest je daar weer een wig in slaan, 't
Was wel mooi vissen vanuit Scheve
ningen. We visten vaak achter de
banken, vlak voor het strand, dan zat je
soms op water van 1.60 m. diep. De
meesten durfden dat niet, maar de
golven sloegen dood op die rikken,
daarachter was de grootste zeegang
gebroken."
Middenjaren zestig gaan ze terug naar
Tholen, zijn vrouw kan niet wennen op
een bovenhuisje. Hij vist op de Ooster-
schelde en zijn vrouw vaart tien jaar
mee op de Grevelingen, met fuiken op
paling. Totdat de minister van Land
bouw en Visserij van de ene dag op de
andere zijn vergunning niet verlengt.
Je voelde de plekken aan
Waarom is Jan Schot visser geworden,
vond ie het mooi, was het afzien?
"Het vrije afwisselende leven, 't was
pracht werk, ik dee het graag. Elk
trekje was weer nieuw. Je had altijd
vissers die beter besomden dan
anderen. Je groeide erin op, je voelde
de plekken aan, 's zomers zat je op een
andere diepte dan 's winters. Je hield je
vangst in de gaten, werd het verderop
minder dan ging je terug. Maar je
moest wel dag en nacht doorgaan, je
sliep heel weinig. Als je vrijdags thuis
kwam dan had je je zakken vol, je was
doodmoe. De kinderen moesten dan
stil zijn want vader moest slapen.
De sfeer ondermekaar aan boord was
plezierig, je had geen bazen en
knechten, je ging gemoedelijk met
elkaar om. Dat was bij de boeren wel
anders. Boeren en vissers, dat lag
mekaar ook niet.
Je schip verzekeren dat bestond niet.
Als je als visser je scheepje verspeelde
dan gingen ze rond met de pet, zeg
maar. Dat dee je niet zelf maar dat
deden andere vissers. De boeren die
gaven nooit wat. Maar elke visser die
gaf al was het van z'n armoei, zelfs die
van Zierikzee. Nee, ik had nooit wat
anders willen zijn dan visserman."
In memoriam
Op 14 februari jl. overleed te
Beverwijk onze donateur dhr. J.
Haeck. De heer Haeck blijft in
onze herinnering als de naamgever
van het blad Consent.
Wij wensen zijn vrouw en kinderen
sterkte
bij dit verlies.
Zet/LblQ
km kjjet hossen schó/koé
22
Het botnet wordt op een slikslee naar het schip gesleept
23
v>
.1.1 /v/ I V ril. Jaua 2/1 tA /i/) J/l/ link