De laatste hoogaars
10
Overzicht van nog bestaande schepen van van Duivendijk.
1900 YE 36 Andries Jacob
1902 TH 2, later jacht Triton
1920 YE 167, later jacht Mosselman
1929 Jacht Dolfijn II
1932 TH 29, later jacht Banjaard
1938 Jacht Remcoline, later Atalante.
1945 Kotter TH 12?? (Wie weet hier meer van?)
1955? Hollandse boot, laatste exemplaar in Het Steen
te Antwerpen.
Na de oorlog is het gedaan met de
nieuwbouw en wordt het volop repa
ratie van houten schepen. Soms gaat het
om kleine reparaties, maar zegt Dirk;
"Soms kwam er een schip aan in een
zak of op een ponton en dan mochten
wij de stukken weer aan elkaar maken."
Tot zover het overzicht van de door
Dirk en Melis gebouwde schepen.
Behalve 'grote' schepen zijn er ook
veel 'bootjes' gebouwd. Met de nieuw
bouw van schepen is het na de oorlog
gedaan. In de vijftiger jaren krijgen de
van Duivendijkers nog een opdracht
voor de bouw van 25 Hollandse boten
voor Waterstaat, een type roeiboot van
5,10 meter lengte.
Tot slot
Nadat er in Zeeland zo massaal en
abrupt afscheid is genomen van haar
eigen scheepstype, mag het wel uniek
genoemd worden dat er nog 7 schepen,
dankzij heel veel zorg en liefde,
bewaard zijn gebleven. Zij geven ons
nog een 'klein kijkje in de keuken van
Dirk en Melis'. Daarbij mag het ook
uniek genoemd worden dat deze zelfde
'keuken'de werf op Tholen, nog
volledig bewaard gebleven is! Voor mij
is de werf een onvervangbaar monu
ment van de Zeeuwse scheepsbouw,
waard om geplaatst te worden op de
Europese lijst van monumenten!
Met dank aan Dirk en Melis van
Duivendijk, Nat. Mar. Museum het
Steen te Antwerpen, J.P.B. Zuurdeeg,
gemeentearchivaris te Tholen, Han
Reijnhout en J. van Beylen.
Na 1940
Het laatste schip dat Melis zou bouwen
was een kotter. Echter, in 1940 komt
hij te overlijden en nemen zijn zonen
Simon en Dirk de werf over.
Dirk Szn. vertelt over dit schip:
"Diezelfde meneer Hoek (van de botter
Fides) zegt in 1940; "Zet maar een
grote houten kotter op stapel." Dat is de
TH 12, die opgeleverd wordt in 1945.
Melis: "Ik weet nog als de dag van
gisteren, ik was zes jaar en ik mocht
niet mee met de proefvaart, ik was te
klein, daar kan ik me nog kwaad over
maken. Jij (tegen zijn neef Dirk) was
wel van de partij, terwijl je ook nog
maar elf was. Maar ja, jij was toch niet
te houden.
De eerste eigenaar van de TH 12 was
de oesterfirma Baay in Tholen. Tussen
1955 en 1965 is het schip van een
student geweest die ermee viste om
zijn studie te kunnen betalen."
Blijkbaar heeft dit schip de hele WO II
op de helling gestaan, want in een oud
kasboekje vinden we nog een betaling
van f 10.000 van P.C. Baay op 1-12
1942. Uit verder archiefonderzoek
blijkt dit schip op 4-2-48 verkocht te
zijn naar Breskens, als BR 47. In 1962
doorverkocht naar IJmuiden, waar het
schip de laatste jaren heeft gevaren
voor J.O. Hoorbeek als YM 47 'Vie en
Rose'. Op 12-12-88 wordt dit
schip, wegens plotseling overlijden van
de eigenaar onttrokken aan de visserij.
11
De historie van de Atalante
A.A. Eecen
tuig op het Hollands Diep, of als
visserij-inspectieschip op het Yssel-
meer; hierover bestaat geen zekerheid.
De Marijke
De eerst bekende eigenaar na de
oorlog was Hans de Koster, broer van
de minister van defensie en eigenaar
van meelfabriek "De Sleutels" te
Leiden. Hij noemde het schip de
Marijke en voer meest op de Kager-
plassen. Rond 1950 is volgens Simon
op de werf een 4-cilinder Albin bezi-
nemotor ingebouwd, door de heer
Joosten uit Dordrecht 'gekleed in een
bruine stofjas'.
Crisistijd
In 1938 ontving Melis van Duivendijk
opdracht van de gebroeders Rem en Co
van Tijen voor de bouw van een hoog-
aarsjacht. Het was crisistijd, en om zijn
zoons Simon en Dirk aan het werk te
houden nam vader Melis genoegen met
een bouwsom van f 3500, zeilklaar,
zonder motor. Dit was niet meer dan de
kostprijs. Tijdens de bouw wist Co nog
f 200 af te dingen, maar dit bedrag
werd later alsnog door Rem betaald. In
1981 herinnerde zoon Dirk zich de
bouw van het schip nog goed. Het
benodigde eikenhout voor het zeilwerk
werd door Simon en Dirk met de hand
uit een stam gezaagd met een kraan-
zaag: één man boven en één onder (de
slechtste plaats vanwege het zaagsel).
Een zware klus. Het teakhout dat werd
verwerkt was afkomstig van afge
dankte marine-sloepen die werden
gekocht van Domeinen. Dirk maakte
hiervan het schuifluik, een moeilijk
karwei vanwege de uitlopende vorm en
geworden door een
solovlucht naar
Nederlands-Indië
omstreeks 1936.
Geen van beiden
heeft de oorlog
overleefd.
Bezettingsjaren
Tijdens de bezetting
is de Remcoline
gevorderd door de
Duitsers. Zij
gebruikten het schip
als betonningsvaar-
de ronding. Hij was er aan bezig op
zijn trouwdag en wilde om twaalf uur
naar huis. Maar vader vond één uur
vroeg genoeg
Rem van Tijen, die verantwoordelijk
was voor de betonning van de Zeeuwse
wateren, gebruikte de Remcoline voor
controlevaarten. Zijn broer Co was
verkoopdirecteur bij
Fokker en bekend
De Atalante
In 1954 wordt het schip verkocht aan
de heer Beckering uit Slikkerveer, die
haar waarschijnlijk de naam Atalante
heeft gegeven. Op 12 oktober 1959
gaat het eigendom over naar S.L.
Mansholt, commissaris voor de land
bouw te Brussel. Nieuwe ligplaats
wordt de haven van Breskens en het
onderhoud gebeurt jaarlijks op de werf
te Tholen. De heer Mansholt laat het
interieur grondig wijzigen. Het toilet
wordt verplaatst van het vooronder
naar de kajuitingang aan stuurboord.
Er komen vijf kooien in het vooronder
en de vaste tafel met bank aan
bakboord komen nu aan stuurboord. In
zijn schaarse vrije tijd snijdt hij zelf
voor de kajuit een bijzonder fraaie
versiering in houtsnijwerk..
Nicotine zeilend
Tewaterlating van de Nicotine in 1934
Atalante op de werf te Tholen 1954