18
uit dat Verwijs voor die functie de
Slenk niet meer nodig had. Toch kon
Piet Verwijs mij geen direct antwoord
geven, hij bezat de Slenk sinds 1965 of
1966 samen met zijn broer en zijn
moeder. Zij waren bezig om hun zaken
te scheiden en het was onduidelijk aan
wie de Slenk zou toevallen. Enige
maanden later was Piet Verwijs de
eigenaar geworden. Na wat onderhan
delingen bood ik Piet Verwijs in het
voorjaar van 1973 f 10.000,-- voor de
Slenk. Piet meldde daarop dat hij over
dat bod na moest denken en dat het ja
of nee werd en dat hij er dan ook niet
meer over wilde onderhandelen. Het
werd na enige weken nee. Ik zat met
lege handen en kon niets meer onder
nemen. Met mijn vriend Jan Christi-
aansen, zelf sinds kort de trotse eige
naar van de rivierklipper De Najade,
sprak ik af dat we de zaak gedurende
de zomer lieten afkoelen. Na de zomer
ging Jan voor mij de Slenk van Piet
Verwijs proberen te kopen. En zo
geschiedde. Jan opende in september
de onderhandelingen en wist de Slenk
op 9 november voor f 14000,00 van
Piet Verwijs te kopen.
Een restauratieplan?
Tegenwoordig worden er dan restaura
tieplannen gemaakt. Nou zo ging dat
bij mij helemaal niet. Vijfjaar daar
voor in 1968 ging ik voor het eerst en
volstrekt zonder ervaring met een stel
studievrienden met het skutsje De
Hillebrand zeilen op de Waddenzee.
Eigenaar en restaurateur van de Hille
brand was Frans IJsenloefel, een sleep
boot kapitein. IJsenloefel is een van de
pioniers van de restauratie van oude
zeilvaartuigen in Nederland. Hij heeft
in de loop van de jaren zeker een
tiental schepen opgespoord en terug
onder zeil gebracht. Ik viel meteen
voor de gezelligheid, het zeilen en de
pracht van de Waddenzee. Toen we
drie jaar later afstudeerden kocht de
een na de ander van ons clubje een
schip. Ik ook, maar ik was vooral een
theoretisch natuurkundige en had
nauwelijks timmer ervaring en hele
maal geen ervaring met ijzerwerk. Het
was letterlijk een sprong in het diepe.
In Zeeland trof ik maar één gelijkge
stemde: Jan van 't Hof. Jan had net een
nieuwe rivierklipper gekocht, de Anita
Jacoba. Maar Jan was een ervaren rot
en ik een nieuwkomertje. Jan had
jarenlang op een houten schoener rond
gevaren. Dat schip had hij net afge
zonken bij de oude veersteiger van
Catseveer, het karkas van dat schip
kunt u daar nog steeds bewonderen. In
een korte tijd bracht Jan de Anita
Jacoba met de spullen van zijn
schoener weer onder zeil. Bij mij zou
het veel langer gaan duren. Op het
moment dat ik de Slenk kocht was
'iedereen van mijn clubje' bezig met
zijn zwaarden. En zo kocht ik op 14-1
1974 in Dordrecht, vlak naast de spoor
brug bij de firma Visser Co een pitch
pine balk van 9 meter 80 bij 42 bij 45
centimeter van de Zilvervloot spaar
centen van mijn vriendinnetje Jootje
Vaas. Ik voer met de Slenk naar
Dordrecht, haalde daar zes platen hout
van 4 meter 90 bij 13 bij 45 centimeter
op en had een probleem. Waar kon ik
in hemelsnaam die zwaarden gaan
maken en hoe deed ik dat? Na enig
zoeken mocht ik gebruik maken van
een oude oesterloods van de firma
Sinke in Yerseke. Die loods werd sinds
de strenge winter van 1963 niet meer
gebruikt en lag aan het water. Ik kreeg
hulp van mijn vrienden, keek weer veel
af, werkte elk weekend en de vakanties
en had in de winter van 1975 van beide
zwaarden de houtvorm af. Ik was erg
tevreden over het resultaat maar had
ook begrepen dat enige planning geen
kwaad kon. Ik stelde vijf dingen vast:
ik ga niets doen dat de lijn van het
schip verstoort, ga niets doen dat het
stoere en sobere vissermanskarakter
van het schip verstoort. Ik ga als eerste
zorgen dat er een goede leefruimte
komt en ga daarbij uit van het botter-
model, dat wil zeggen ik handhaaf het
open mosselruim, maar breid het kleine
vooronder uit tot een tweemaal zo diep
vooronder. Ik handhaaf de motor en de
machinekamer. Ik ga niet alleen
werken maar blijf ook varen want daar
doe ik het tenslotte voor. Wat moet ik
vertellen over de jaren die volgden. Ik
was in de kracht van mijn leven en het
restaureren van de Slenk viel samen
met mijn zoektocht door het leven. Ik
was inmiddels vanuit Middelburg
verhuisd naar Yerseke en werkte in die
beginjaren elk weekend en vakantie
aan de Slenk of was aan het varen (wat
een prachtige vakanties en wat was er
19
toen nog een ruimte op de Ooster-
schelde). Daarnaast zou je kunnen
zeggen werkte ik voor mijn brood als
leraar aan Het Goese Lyceum (in deel
tijd). Wekenlang lag ik voor de kant in
het hoekje van de oude vissershaven
voor de machinewerkplaats van Arie
Eckhard en tegen de werf-loods van
Kees van Os aan. Merijn Eckhard, de
zoon van Arie was inmiddels mijn
vriend en trouwe werkmaat geworden.
Het vlak van de Slenk was inderdaad
goed, maar de bovenbouw sterk
verwaarloosd. Al het ijzerwerk heb ik
samen met Merijn gedaan. Arie
Eckhard en Kees van Os gaven ons
raad en Arie stelde al zijn gereedschap
beschikbaar. Aan dat hoekje denk ik
met veel genoegen terug. Heel wat
vissermannen stonden bij Arie zelf
kleine reparaties uit te voeren, er lagen
altijd schepen bij Kees op de helling en
verder liepen alle vissers langs dat
hoekje als ze naar hun schip op de kaai
gingen. Het was een prachtige manier
om Yerseke en de Yersenaren te leren
kennen en van ze te gaan houden. Ik
kreeg er veel gevraagde en onge
vraagde raad. Aanvankelijk waren de
reacties op mijn inspanningen in
Yerseke zeer verdeeld. Er waren een
paar fans van het schip, die vertelden
mij keer op keer wat een prachtig schip
het was ('t is een echte buuskop).
Anderen vonden mij hartstikke gek.
'Wat moetje met zo'n kream?' zeiden
ze dan. Ze begrepen niet waarom ik me
zo inspande. Met het schip groeide
mijn gezin. Mijn dochter kwam met het
nieuwe vooronder. De nieuwe mast
maakte ik in 1979 in Enkhuizen bij
een vriend tevens mastenmaker, terwijl
mijn zoon van vier weken oud in het
vooronder lag. 1979 was ook in een
ander opzicht een belangrijk jaar. Mijn
liggeld in Yerseke ging in die periode
door de Deltawerken omhoog van
f 280,-- per jaar naar ruim f 4000,-- per
jaar. Dat was ongeveer het bedrag dat
ik jaarlijks in de Slenk investeerde. Op
dat moment schoot Rens Schot mij te
hulp. Rens was een collega en goede
vriend. Hij woonde sinds kort in
Yerseke, en voer en werkte regelmatig
mee. Rens werd mijn compagnon en
ging de financiële basis versterken. Het
duurde nog tot in 1990 voor de Slenk
weer volledig was getuigd. Als sluit
stuk hing Joop Snoep, schipper van de
Morgenster, de zwaarden aan het schip.
Het gekke is dat toen ook langzamer
hand de achteruitgang is begonnen.
Mijn werk en mijn kinderen gingen
steeds meer aandacht vragen. Ik werkte
in plaats van twee en dertig uur per
week, veertig uur in de week. 's Zater
dags ging ik voetbal kijken bij de
jongens. We gingen niet alleen met de
Slenk op vakantie maar gingen ook
kamperen. In september 1997 kwam de
ontknoping. Op mijn werk bij de
Schelde werd ik gebeld. De Slenk was
aan het zinken. Halsoverkop vetrok ik
naar Goes (de huidige ligplaats van de
Slenk). Er stond bijna een meter water
in de machinekamer. Met veel moeite
werd het gat gedicht. Collega's van de
Schelde hielpen me aan een plaats op
de kant op het AKF terrein. Daar
hebben we op ouderwetse manier week
enden lang gewerkt om het vlak van de
Slenk weer op orde te krijgen. Eind mei
1998 was het zover, de Slenk ging weer
te water en die zomer voer ik weer op
de Oosterschelde. Het leek alsof alles
weer was als vanouds, maar dat was
niet zo. De twijfel had toegeslagen, ik
besefte dat ik de zaak niet meer in de
hand had. Dat de energie die ik nog
over had niet voldoende was om de
Slenk in stand te houden. Ik begon een
zoektocht naar nieuwe compagnons
maar besloot uiteindelijk om er uit te
stappen. Gelukkig vond Rens op het
laatst wel een nieuwe compagnon: Erik
de Ruiter en zijn vrouw en kinderen.
Het doet me goed dat het
sindsdien weer uitstekend gaat met de
Slenk. Bij Erik herken ik het fanatisme
van mijn eerste jaren, hij heeft veel
praktische kennis en ervaring. En
misschien wel het belangrijkste, zij
houden van de Slenk als een stoere en
sobere visserman. Met Erik en Rens
kan de Slenk nog jarenlang een parel
zijn voor de Oosterschelde, want een
mooi schip dat is het.
Gebruikte bronnen: "75 jaar op stapel",
door G.J.W. van den Beidt
Ronde en platbodem jachten
onder redactie van mr. dr. THuitema
Rens Schot, Marius Verwijs
De auteur aan het roer
CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000
De Slenk tijdens de Hard-(?)zeildag te Veere, 1999
op een plaat in de Oosterschelde
CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000