Het verhaal van
Andries Verschuure en de YE 36
ïüAimrf*
jiitiiwü
Jan Hendriksen
Andries Jacob Verschuure is geboren in Yerseke op 15 maart 1907. Hij is dus
in maart van dit jaar 93 geworden. Een man die bijna een eeuw lang het reilen
en zeilen van de oester- en mosselvisserij in Yerseke van nabij heeft meege
maakt. Meer dan dertig jaar was zijn vissersleven verbonden met de YE 36,
de Andries Jacob. De hoogaars die dit jaar precies honderd jaar oud is.
Deze YE 36, één van de twee laatst overgebleven vissermanhoogaarzen in
Zeeland is het vlaggeschip van de Stichting Behoud Hoogaars. De "36" begint
in perfecte conditie aan haar tweede eeuw.
Andries Verschuure is in goede
gezondheid en helder van geest. Hij
kan uren vertellen over vroeger en zijn
eerste herinneringen gaan terug tot
voor de eerste wereldoorlog.
"Ik herinner me mijn opa van toen ik
een klein jochie was. Hij was mossel
kweker hier in Yerseke. Er waren vier
zoons die allemaal van jongsaf voor
opa werkten in de mossels. Mijn vader
ging als jongen van elf al op de
schepen mee. Eén van de vier zoons is
er al vroeg uitgegaan. Ze gingen met
z'n drieën verder. Je had Dies dat was
de oudste, die regelde de zaak, dan
kreeg je Marien, dat is de opa van
Marijn Verschuure die vandaag de dag
actief is in de Stichting Behoud Hoog
aars en Adriaan, mijn vader was de
jongste. De mosselzaak had twee hoog
aarzen, de YE 16 en de YE 5. Die
laatste hoogaars is gebouwd bij van
Duivendijk op Tholen. Nadat de VE 13
de huidige YE36 daar in 1900
gebouwd was, werd de YE 5 op stapel
gezet, dus die kwam waarschijnlijk in
1901 gereed."
"Ik weet het verhaal nog goed" zegt
Verschuure "mijn vader en z'n oudste
broer Dies gingen in 1900 naar van
Duivendijk om een nieuwe hoogaars te
bestellen. Toen ze op de werf
kwamen, lag daar een bijna 15 meter
grote hoogaars in aanbouw, de VE 13
voor garnalen visser Jan Bliek in Veere.
Laten we er ook zo een bestellen zei
mijn vader tegen z'n broer, maar die
durfde het niet aan."
Verschuure lacht: "We wisten toen
natuurlijk nog niet dat die grote hoog
aars in 1935 toch nog ons eigendom
zou worden als YE 36. Het verschil
was enorm. De YE 5 die we al met al
bestelden, kon 145 mosselton hebben
(1 mosselton 100 kg), de VE 13 kon
tot 245 ton geladen worden. We
hadden twee vaste afnemers van de
mossels, een in Antwerpen en een in
Mechelen. Mijn vader voer 25 jaar lang
op Antwerpen, dat was nog voor de
eerste wereldoorlog".
Maar toen België in 1914 betrokken
werd bij de oorlog hield de vaart op
België natuurlijk op.
Nog voor de eerste wereldoorlog
gingen de drie broers Verschuure uit
elkaar. Ze wilden op eigen benen staan,
allemaal met een eigen schip. Dies
viste verder op de YE 5. Marien kocht
een hengst, de YE 97 en Adriaan kocht
een schouwtje, dat kreeg het nummer
YE 36. De mosselpercelen werden
verdeeld over de drie broers. Adriaan
kreeg 4 mosselpercelen en kocht er een
perceel bij om oesters te zaaien.
Heel vroeger
Uit z'n vroegste jeugd - zo omstreeks
1915 - herinnert Verschuure zich dat
er wel 200 schepen in de haven van
Yerseke lagen. Meest hoogaarzen en
hengsten, maar ook wel aakjes en
schouwtjes. Lemmerjachten zag je
weinig in Yerseke. De oestercultuur
was op z'n hoogtepunt. Het was de
"pannentijd" zoals Verschuure het
noemt. De oesters groeiden op
dakpannen die eerst witgekalkt waren.
Er waren -voor die tijd heel vooruit
strevend - ook al ijzeren stoomboten,
meest raderschepen die gebruikt
werden in de oestercultuur. Verschuure
zijn opa huurde wel eens zo'n schip om
mossels te gaan halen op zijn percelen
in de Hammen. Die werden daarna
verwaterd bij Yerseke.
Veel Hollanders met geld kwamen op
die oestercultuur af. Ze kochten de
percelen en werden de oesterbaronnen
van Yerseke. Namen die Verschuure
zich nog herinnert, zijn Bol, Boog
aards, van Harmeien, van Heel, Kake-
beeke, Pompe van Meerdervoort en
van Tienhoven.
Yerseke had een soort oesterkoorts, te
vergelijken met de goudkoorts in
Amerika: Klondike aan de Ooster-
schelde. Er kwamen veel mensen van
buiten Yerseke op af. Mannen waren
nodig op de schepen en vrouwen om
"in de pannen" te werken en om in
grote loodsen de oesters te selecteren.
Het ging er soms nogal wild aan toe.
Yerseke werd wel met Sodom en
Gomorra vergeleken.
Hoe oud was Andries Verschuure toen
hij voor het eerst meevoer op een
hoogaars?
"Nee" zegt Verschuure "met mij ging
het anders. Mijn vader werkte hard in
de oesters, maar 't was geen vetpot. Hij
zei tegen mij: "Jie mo'hin oesterboer
worre".
Dus gaat Andries na de lagere school
vier jaar naar de Mulo. Daarna naar de
ambachtschool: smeden en machine-
bankwerken. In de jaren '28 en '29
volgt hij de machinistenschool in
Middelburg. Als Verschuure over die
tijd praat, gaan zijn ogen glimmen. Er
gaat een laatje in het dressoir van het
slot en daar komen de foto's uit
Verschuure zijn machinistentijd
tevoorschijn. Het gaat niet alleen om
de schepen, het gaat vooral ook om de
motoren.
"Op 29 december 1929 deed ik Staats
examen voor machinist in Den Haag.
Ik slaagde en op 11 januari 1930 zat ik
op de Tapanoeli, een vrachtschip van
de Rotterdamse Lloyd op weg naar
Indië".
In datzelfde jaar loopt er een prachtig
passagierschip van stapel op de werf de
Schelde in Vlissingen: de Dempo. De
proefvaart zal hij nooit vergeten. "We
vielen in dikke mist en moesten voor
anker voor de boulevard van Vlis
singen, pal voor de Zeevaartschool.
Toen de mist optrok moesten we
verder richting Rotterdam. Een echte
proefvaart is er dus nooit geweest. Dat
schip had 2 motoren met elk 10 cilin
ders. Samen goed voor 16.000 pk. Zo'n
machine was 22 meter lang en 9 meter
hoog. Jammer dat de Dempo, zoals
zovele schepen, de oorlog niet over
leefd heeft."
Verschuure zijn hart ligt duidelijk bij
de techniek, maar wanneer de crisis
zich aankondigt en het ook slecht
wordt in de scheepvaart, wordt hij in
1932 als jong machinist ontslagen bij
de Rotterdamse Lloyd. Hij keert terug
naar Yerseke en komt als jonge man
van 25 bij zijn vader aan boord in de
visserij.
De jaren dertig
Andries Verschuure heeft de zeiltijd
niet meer meegemaakt. Wanneer hij bij
zijn vader aan boord komt, wordt er al
gevaren op de motor, wel heeft de
hoogaars een steunzeil. Het is in die
tijd in de visserij ook niet best. Zijn
vader vist nog met het schouwtje, de
YE 36 en zat vooral in de oesters, maar
dat werd ook minder. Er werden nog
twee knechten bedankt. Op Sinterklaas,
5 december 1935 koopt vader
Verschuure voor 3000 gulden de YE
114 (voorheen VE 13) van Arjaan
Pekaar, bijgenaamd de Boeie. Het
schip wordt omgenummerd tot YE 36,
de nummers blijven immers in de
familie. Hij geeft het schip de naam
van zijn zoon: Andries Jacob. De
"oude" YE 36, het schouwtje ligt nog
een half jaar in de haven van Yerseke
en wordt dan verkocht. Met de nieuwe
"36" gaan de Verschuures op oesters en
op mossels vissen. In 1939 trouwt
Andries, uit het huwelijk wordt een
dochter geboren.
2
Andries Verschuure, februari 2000
CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000
3
Vanaf de bouw in 1900 tot 1931 vaart de huidige YE 36 als VE 13 vanuit Veere
Een artistieke impressie van de Dempo van de Rotterdamsche Lloyd
CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000