Museum Yerseke 10 Toch was motorisering niet alleen de oorzaak van fundamentele verande ringen aan de schepen. De schepen die in Tholen hun thuishaven hadden kregen in 1929 van de gemeente een subsidie van F 50,= om de mast strijk- baar te maken. In dat jaar werd name lijk het veer vervangen door een brug. Schepen met een staande mast konden daar niet onderdoor en zouden om naar het noorden te varen het hele eiland om moeten. Om de mast te strijken werden dekmotoren geplaatst die een lier aandreven. Weg ankerrol dus. boeisel gebouwd worden, het schip moest opgeboeid, soms wel 50 cm. Bij de Arnemuidse hoogaars werd de motor geplaatst in het kot, het beman- ningsverblijf. Het vooronder werd bemanningsverblijf en moest dus opgehoogd worden. De ankerrol verdween, een verhaalkop op de lier deed het werk. De scheg verscheen om de schroef te kunnen plaatsen. Door die scheg hoefde het roer ook niet meer vissend te zijn en dus kon alle touw en takel werk dat daarvoor nodig was geweest verdwijnen. Gezeild werd er, nadat de motoren hun bestaan gerechtvaardigd hadden, alsmaar minder. De kluiverboom, de kluiver, de fok werden niet meer gebruikt. De motor kon het verlij eren wel aan, de zwaarden verdwenen ook. Een schipper gewend aan een motor, wilde toch nog wel sneller en betrouw baarder varen. Er werden dus andere, modernere, motoren ingebouwd. Middeldruk motoren zonder gloeikop, maar met lontontsteking. Zoals in 1937 de Widdop 60 pk 2-takt in de YE 36. Gewicht 3000 kg, 400 omwentelingen per minuut. De bronzen schroef had een diameter van 91 cm en kostte F 500,= Door het lage toerental en de lange slag van de cilinder kreeg het schip steeds een dreun van die motor. De houten schepen werden uit elkaar gestampt, gingen lekken en rotten. Jacob Schot: Onze scheepjes bonkten helemaal uit elkaar. Ze waren binnen de kortste keren zo rot als een mispel gestampt. Na 1945 werden er ook hogedruk dieselmotoren in de schepen gebouwd. Daardoor leden de schepen minder, de motor bonkte veel minder. Maar zelfs de ijzeren mannen op de houten schepen konden het verval van de houten vissersschepen niet tegen houden. De motorisering van de vissersvloot heeft het aanzien van de traditionele houten visserschepen over een lange periode grondig veranderd. Een schip als de YE 36 heeft maar een klein deel van haar bestaan gevaren zoals oorspronkelijk gebouwd op de werf. Het was een bedrijfsvaartuig, werd aangepast aan het werk en overbodige spullen werden eraf gehaald. De houten vissersschepen voldeden echt niet altijd aan het ideaalbeeld dat wij er nu van hebben. Hoogaarzen en hengsten, houten vissersschepen, zijn vaak een lust voor het oog. Na veel restauratie werk varen er weer prachtige exem plaren. Maar het erfgoed van de Zeeuwse visserij bestrijkt ook de tijd hier beschreven. Er ligt nog een schat aan gegevens op ons te wachten. Het werk van een behoudsorganisatie is eigenlijk nooit klaar. Want wat is authentiek? Met dank aan de heer W. P. Thijsebaard. Bronnen: Met zeil en treil, door Frits R. Loomeijer, De AlkAlkmaar, 1980 Elk vist op zijn tij, door Rob van Ginkel, Walburg Pers, 1991 Vissersverhalen over hun leven in de Delta, door Kees Slager en Paul de Schipper, De Koperen Tuin, Goes, 1990 In weer en wind, door P.J. Huijbrechts en E.T.J. Reindersma, Den Boer, Middel burg, 1987 11 Bonnie Joosse MUSEUM YERSEKE In het voormalige gemeentehuis van Yerseke, gebouwd in wat we de post- kantoorgothiek noemen, is het museum gevestigd. Een museum dat in 1996 geopend werd en vooral de schaal-, en schelpdierencultuur van Yerseke wil belichten. In de voormalige raadzaal is te zien hoe het in Yerseke ging en gaat met de mossel- en oesterteelt. Daar hangt ook het muurvullende schilderij dat W.F.I.A. Vaarzon Morel maakte van de haven van Yerseke voor de tentoonstelling 100 jaar Koninkrijk (1913) te Brussel. Het was een soort panorama: een schilderij, op de voor grond overgaand in een steiger, zand, netten en schelpen. Na de tentoonstel ling kwam het schil derij uiteindelijk naar het gemeentehuis in Yerseke. Daar hing JÊ' ^et *n raadzaal. m Omdat het niet precies paste werden er wat stukken weggesneden op de plaats waar de balken in het plafond zaten. Ieder jaar werd het met een lekker sopje zachte zeep schoon gemaakt. Uiteindelijk werd het door een amateur-schilder wat aangepast. Toen de plannen voor het museum vorm kregen werd het doek van de wand gehaald. Gelukkig waren de niet passende stukken gewoon naar achteren gevouwen. De restau rateurs Wim de Maat en Eric van Rossum hadden er een hele klus aan om te onder zoeken wat er nou precies mee aan de hand was. Kleine stukjes werden schoongemaakt, prachtige kleuren kwamen tevoorschijn, overgeschilderde gezichten kregen ineens drie ogen, mossels werden oesters, getaande zeilen bleken toch ook weer niet zo erg getaand te zijn. Het schilderij hangt nu, uitgevouwen en wel, in het museum en wacht tot er genoeg geld is voor een restauratie. In de archieven van het museum zijn ook interessante zaken te vinden. De medewerkers van het museum haalden daar voor ons fraaie dingen tevoor schijn. Zoals de foto's van mosselaken en een hoogaars, op de bank vlak voor de haven. In 1943 voor de bombarde menten naar buiten gevaren en nooit meer terug de haven ingekomen, liggen ze daar te vergaan. De foto's zijn in de 60-er jaren genomen. De schepen zijn nu helemaal door de plaat opgeslokt. Niets meer van te zien. Het museum dat samen met het VVV gevestigd is op het adres Kerkplein 1 is geopend: 1 oktober - 1 april: dinsdag t/m vrijdag 9.30 - 16.00 uur. Tussen 12.00 en 12.30 gesloten. Op zaterdag geopend van 9.00 tot 12.00 uur. 1 april - 1 oktober: dinsdag t/m vrijdag 9.30 - 16.00 uur, zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur. In juni, juli en augustus ook op maandag geopend. Tweetakt middeldruk Kromhout scheepsmotor Widdop EMXT 60 pk 400 omw. per min. CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000 SCHELP- EN SCHAALDIERENCULTUUR CONSENT NR. 15, VOORJAAR 2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2000 | | pagina 7