De Hoogaars in de Kunst 4 Schepen vormden al heel vroeg een belangrijk element in de beeldende kunst in de Nederlanden. Al op de schilderijen van Breugel en Rubens zijn koopvaarders met bollende zeilen te zien. Het is opvallend dat in de schilderkunst de aandacht voor schepen min of meer gelijke tred houdt met het belang van de scheepvaart voor de welvaart van de Nederlanden. De eerste gespeciali seerde zeeschilders ontwikkelden zich in het begin van de 17e eeuw (Hendrick Vroom) tot een belangrijke stroming in de vaderlandse schilderkunst. Een verklaring hiervoor is mogelijk het belang van de scheepvaart als drager van de handel, en daardoor aanjager van de enorme welvaart in de Gouden Eeuw. De rol van het schip in de voor stellingen ontwikkelt zich gaandeweg van ornament tot onderwerp, een ontwikkeling die culmineert in de bekende schilderijen van de beide Willem van de Velde' s. Maar tachtig jaar later tegen het einde van dezelfde eeuw raakt het onderwerp duidelijk uit de belangstelling. De artis tieke weergave van de schepen verliest zijn inspiratie, en in de 18e eeuw figu reert het schip eigenlijk voornamelijk als ornament in romantische voorstel lingen, dromend over een rijk verleden. Wel zijn in de 18e eeuwse prentkunst heel mooie voorbeelden te vinden van documentaire series afbeeldingen van schepen en scheepstypen (Reinier Nooms, Groene wegen 1789). Merk waardig is dat in deze series, die tot doel hadden de verscheidenheid aan Hollandse scheepstypen vast te leggen, geen hoogaarzen voorkomen. Overigens blijkt ook in de maritieme litteratuur dat de scheepvaart uit de belangstelling is. Na de Engelse oorlogen is kennelijk niet alleen de Hollandse suprematie op de wereld zeeën gebroken, maar ook de belang stelling voor het "gereedschap" waarmee we in deze positie waren verzeild. Op de schilderijen van de Hollandse en Vlaamse meesters van de 17e en 18e eeuw worden voornamelijk ronde schepen afgebeeld. Hierbij heeft moge lijk een rol gespeeld dat de schilde rijen, veelal in opdracht gemaakt, de economische welvaart moesten illus treren, welke in die tijd voornamelijk te danken was aan de handel. De hierbij betrokken schepen waren vracht schepen, oorlogschepen en jachten, die alle traditioneel rond gebouwd werden. Voorzover de visserij een bijdrage leverde was dat vooral de zeevisserij en afbeeldingen van hoekers en verwante schepen zijn dan ook wel voorhanden. Voor de kleine visserij was in die periode weinig belangstel ling, mogelijk omdat deze werd gezien als armeluiswerk. Dit zou kunnen verklaren waarom, na de eerste en enige afbeelding van een hoogaars op een schilderij uit 1622 van de Gentse schilder Jan Porcellis, de hoogaars niet voorkomt in de schilderkunst tot het midden van de 19e eeuw. Onder invloed van de sociale en econo mische ontwikkelingen vanaf het begin van de 19e eeuw ontstond een alge mene sociale bewogenheid, die onder andere leidde tot de oprichting van de "Vereniging tot nut van het algemeen". Vanzelfsprekend vinden we deze bewogenheid terug in de beeldende kunst, in de vorm van de vaak zwaar geromantiseerde "schilderachtige armoede" van de gewone man. Het resultaat is een toename van schilde rijen en prenten met als onderwerp het landleven, de boerenbevolking, en ook de visserij. Het is aannemelijk dat deze trend voor een duidelijke toename van de belang stelling voor havens en schepen in de beeldende kunst heeft gezorgd. Echter, door de beperkte toegankelijkheid van de meeste Zeeuwse havens ontbreken meestal afbeeldingen van Zeeuwse vissersschepen (bijv. P. Ie Comte, Amsterdam 1831, geeft geen Zeeuwse vissersschepen). De ontwikkeling van de verftube in het begin van de 19e eeuw maakte schilderen buiten het atelier mogelijk; de geboorte van het "plein-airisme" in de schilderkunst. De kunstenaars konden al reizend werken, hetgeen belangrijk heeft bijgedragen tot de kunstzinnige ontsluiting van Zeeland. Het is daarbij opvallend dat, naarmate deze ontwikkeling doorzet, de rol van de schepen op de schilderijen veran dert. Terwijl in eerste instantie de schepen een sfeerelement vormden ter illustratie van het harde vissersbestaan, groeit van lieverlee de belangstelling voor het schip zelf. Het schip wordt onderwerp, de technische details worden beter weergegeven, en de verschillende scheepstypen worden herkenbaar. Bij de Zeeuwse en Vlaamse land schapsschilders uit de periode van de late 19e tot het midden van de 20e eeuw zijn de vissersschepen, en speciaal de hoogaars, uitermate beeld bepalend geweest. De hoogaarzen spraken duidelijk sterk tot de verbeel ding. Stoere schepen, waarmee stugge, bonkige vissers de elementen trot seerden om in hun onderhoud te voor zien, pasten prima in het romantische beeld van die tijd. Van de vroege schilders van Zeeuwse schepen zijn J.F. Schütz (1817-1888) en zijn zoon W.J. Schütz (1854-1933), en de West-Brabantse schilder Willem van Dort sr.(l 875-1949) wel de meest bekende. Het gaat hierbij nog voorna melijk om afbeeldingen van schepen als symbool van het vissersleven. De schilderijen van de Vlaamse schilder Henri Seghers (1848-1919) geven al meer van de details van de schepen, terwijl zijn zoon Maurice Seghers (1883-1953) en Rudolph Schönberg (1901-1943) meesters waren in de artistieke weergave van de technische details. Naarmate de schilderkunst zich verder ontwikkelt, wordt de vorm geleidelijk belangrijker dan het onderwerp. Dit blijkt ook uit de weergave van de schepen. De schilderijen van Alphons van Dijck (1894-1979), hoewel blijk gevend van een gedegen kennis van en belangstelling voor de constructieve details van de schepen, zijn al minder 5 precies in hun weergave. Ook de ontwikkeling van de fotografie als documentatie methode vermindert de belangstelling voor het gedetailleerd weergeven van de scheepsonderdelen, maar de visserschepen, en vooral hoog aarzen, blijven een steeds terugkerend element in het werk van de Zeeuwse schilders tot in de jaren 50 van de 20e eeuw. Zo hebben Willem van Dort (1875-1949), Raymond Kimpe (1885 1970), Hugo Polderman (1886-1969), Louis Heymans (1890-1977), Jan Heyse (1882-1954), Wim Vaarzon Morel (1868-1955), en vele anderen heel mooie schilderijen gemaakt. Het verlies van veel traditionele houten schepen tijdens de Tweede Wereld oorlog en de ontwikkeling na de oorlog van de moderne motorkotter hebben de hoogaarzen vrijwel van het water doen verdwijnen. Op werven worden ook sinds jaar en dag geen houten schepen meer gebouwd. De sluiting van het Veerse Gat betekende het einde van de kleinschalige visserij en daarmee de nekslag voor Yeere. En met de sfeer verdwenen de schilders. Er zijn nog maar enkele levende kunstenaars die voldoende kennis van zaken hebben om de traditionele vissersschepen verantwoord weer te geven. I De middenplaat op de pagina's 18 en 19 is een fragment van een olie verfschilderij op paneel van J. F. Schütz uit 1882. Het is getiteld "Twee hoogaarzen op een zandplaat (Kalfaten)", 20x35 cm. KUNSTCONSENT, ZOMER 2000 W.J. Schütz, Hoogaars op een werf, (Mak, Middelburg?) ca. 1890, aquarel 40 x 50 cm. KUNSTCONSENT, ZOMER 2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2000 | | pagina 3