De historie van de jachthoogaars Alcyon
2
Peter Hamer en Jan Hendriksen
Wie zich verdiept in de historie van
de hoogaarzen en hengsten, komt
twee verschillende tradities tegen. De
eerste is die van de Zeeuwse vissers
die met deze schepen eeuwen lang
met bloed, zweet, tranen, vaak in
kou en armoe de vis en schelpdieren
aan de Zeeuwse wateren ontrukten.
Maar er is een tweede lijn en die is
veel jonger. Die van de hogere
standen (het oude geld) en de nieuwe
welgestelden van na De Eerste
Wereldoorlog in Antwerpen - het
ging de haven voor de wind - die
zich een hoogaars, hengst, tjalk of
Lemmeraak aanschaften of lieten
bouwen om daar plezierig mee te
gaan spelevaren en onderlinge
wedstrijden mee te varen. Een
ontwikkeling die al aan het eind van
de negentiende eeuw was begonnen.
Dat is meer de sfeer van dames die
aan boord beschaafd aan een kopje
thee of een koel glaasje Sherry
nippen terwijl de heren, getooid met
witte zeilklakken elkaar bestrijden
op zeil en zwaard. De wereld van de
Alcyon, De Windroos, De Jetty, De
Turc, De Thistle III, De Aladdin.
Beide lijnen komen samen in de
Stichting Behoud Hoogaars die zich
immers bekommert om alle oude
hoogaarzen en hengsten van de
Delta. Het is eigenlijk heel symbo
lisch dat de twee hoogaarzen die in
bezit zijn van de stichting de twee
hierboven geschetste tradities verte
genwoordigen. De YE 36, een 101
jaar oude zwoeger-visserman. De
Alcyon, een beschaafde oude dame
uit 1928, die rechtstreeks uit de
Antwerpse traditie stamt.
Omdat dit laatste schip op 16 juni
2001, na een volledige restauratie
door de SBH, in Ylissingen weer
majestueus te water is gelaten, wordt
het hoog tijd om eens haar doopceel
te lichten.
De Alcyon is gebouwd in 1928 op de
werf van Meerman in Arnemuiden. Het
schip is volgens de beschikbare infor
matie op stapel gezet in opdracht van
Jan de Nooijer als de toekomstige
visserman ARM 42.
Te oordelen naar de gaafheid van de
kepen in de spantkoppen in het voor
schip, is de lage vissermanvoorplecht
nooit gelegd. Het schip is nog maar
gedeeltelijk afgebouwd als begin
oktober 1928 de opdracht wordt gewij
zigd en besloten wordt tot afbouw als
jacht. Ze wordt door Maurice Pauwaert
in 'Sur l'Eau' van Oktober 1928
beschreven als "Un Hoogaers beau
entre tous. Large d'épaules et relevé de
Farriere il sera sans aucun doute un
fameux yacht" (Een schoonheid onder
de hoogaarzen, met brede schouders en
een geveegde kont, die zonder twijfel
een beroemd jacht zal worden.)
In november van dat jaar 1928 wordt
Albert de Hemptinne (1893-1970) de
nieuwe eigenaar. Albert en zijn twee
broers Raymond en Lucien, telgen uit
en oud adellijk geslacht, zijn enthou
siaste platbodemzeilers en krijgen van
hun vader allemaal een platbodem-
jacht. Dat zijn de hoogaarzen Goëiand,
de Courlis en een onbekende boeier.
Albert de Hemptinne is prominent lid
van de Royal Sailing Club (RSC) te
Gent, en is in het najaar van 1928
gekozen tot vice-voorzitter van Federa
tion du Yachting Beige. Hij doopt zijn
nieuwe hoogaars "Goëiand".
Het is niet onwaarschijnlijk dat bij de
afbouw als jacht ook de opdracht is
gegeven een strijkbare mast te instal
leren, omdat het schip zal worden inge
schreven in Gent (veel vaste bruggen).
In de winterperiode is de thuishaven bij
de Royal Sailing Club te Langer-
brugge, maar in de zomermaanden is
de ligplaats in Philippine. Er is een
vaste schipper, Theophile van Hurke,
die helaas droevig aan zijn eind komt
doordat hij overboord valt, wanneer bij
het bomen zijn vaarboom breekt. Hij
kon, zoals zoveel schippers in die
dagen, niet zwemmen. Hij was overi
gens, volgens de informatie van
Eugène, de zoon van Albert, een
strenge meester, die de kinderen van de
eigenaar aan boord speciale schoenen
3
aan liet trekken om de dekken niet te
beschadigen.
In juli 1929 neemt de "Goëiand" deel
aan de "Coupe van Gysel" van Doel
naar Walsoorden, een wedstrijd met 16
platbodems, waaronder 12 hoogaarzen.
De eigenaar, Albert de Hemptinne, die
- wanneer je een verslag uit "Sur
l'eau" uit die tijd moet geloven -
bekend staat als iemand die niet van
platbodem-wedstrijden houdt, staat aan
het roer! Ze eindigt in het middenveld
als achtste. Er zijn dan de volgende
jaren geen verdere vermeldingen van
deelname aan wedstrijden.
De Ailsa-Craig, 4 cilinder, 12 pk,
gloeikopmotor die er bij de bouw in
was geplaatst, voldoet niet echt, omdat
het opstarten en het geklier met gloei-
pitten een hele operatie is, zo zelfs dat
Eugene de Hemptinne, toen nog maar
een jochie, zich de spanningen nu nog
herinnert. Nadat dan in 1932 een
nieuwe motor (Volvo Penta MD 2IA.)
is ingebouwd, wordt de "Goëiand"
toch te koop aangeboden, zoals blijkt
uit advertenties in 1932 en 1933. De
reden van deze vroegtijdige verkoop is
dat er veel tijd is gemoeid met een
nieuw huis, en dat mevrouw de Hemp
tinne vanwege de drukte van een huis
houden met vijf kinderen niet zo vaak
meer meevaart. Henry Beyer (1882
1944), koopt het schip, vermoedelijk in
1934. Dat heeft na een verblijf van
twee jaar op de wal een grote beurt
nodig. De romp wordt helemaal kaal
gehaald, en in 1935 wordt ze onder de
naam Alcyon ingeschreven in Lloyd's
Register of Yachts. Ook wordt ze inge
schreven bij de Royal Antwerp Yacht
Club in de klasse OB, nummer 8.
Omstreeks die tijd trouwt de dochter,
Paulette Beyer met Pierre Boumans
Herinneringen aan de Alcyon
van de familie Boumans
Mevrouw Boumans-Beyer (89) vertelt;
"De hoogaars was een belangrijk stuk
van mijn leven. U moet bedenken dat
De Alcyon in de familie kwam toen ik
23 was. 't Was zo'n prachtig zicht, als
dat schip zeilde. Ik had alleen maar
gezeild op open boten, dus ik vond het
geweldig, al die ruimte aan boord. Tot
1972, meer dan vijfendertig jaar heeft
de Alcyon ons leven bepaald. Alle
weekeinden gingen we zeilen, altijd op
de Schelde, maar hadden we meer dan
twee dagen dan gingen we naar het
Veerse Gat en de Oosterschelde, naar
Veere en Zierikzee. We voeren vaak
buitenom Walcheren. En in de vakan
ties van twee of drie weken zijn we ook
wel naar Holland geweest. Ik herinner
me een prachtige tocht over de Vecht,
wat een mooie rivier. We waren toen
op weg naar Medemblik waar mijn
zoon Jean Pierre meedeed aan de
wereldkampioenschappen in de Finn,
toe, ik herinner me een loefgevecht
tussen de Turc en de Karekiet, waarbij
ze elkaar de plaat op loefden en samen
twee dagen vastzaten. Bij bakboord-
stuurboordsituaties ging er af en toe een
kluiverboom dwars door een raampje
van een kabien van een ander schip.
Men liet zich ook wel eens een paar
honderd meter meeslepen door een
lichter om stiekem hoogte te winnen.
De Alcyon had een lage mast, de
Aladdin bijvoorbeeld had een holle
maar dat was natuurlijk al ver na de
oorlog."
Mevrouw Boumans geniet vooral na
van het vaarplezier in al die jaren, zoon
Jean Pierre ging het meer om de
wedstrijd.
"Ik ben van 1939 dus mijn eerste herin
neringen aan de hoogaars zijn van net
na de oorlog. De wedstrijden werden
meteen na de oorlog weer opgepakt.
Wat was dat een prachtig veld van
schepen. Behalve de Alcyon had je de
Tenace, min of meer het zusterschip
van de Alcyon, de grote hoogaars
Thistle III, de Jetty natuurlijk met de
beroemde Leon Huybregts aan het roer,
de Pax dat was een grote hengst, de
Kieviet trouwens ook, de Turc, enfin
noem ze maar op, de Aladdin, de Blin-
kert dat was een boeier, de Karekiet
een grote lemmeraak, de Windroos
natuurlijk maar die heette toen nog
"I'm Alone." Het ging er fanatiek aan
gelijmde mast die was zeker twee meter
hoger dan de onze, die hing bij een
beetje wind al op één oor. Mijn vader
zeilde voorzichtig, reefden de andere
schepen dan deed hij het ook, maar je
begrijpt dat was nog lang niet nodig.
Mijn moeder en ik wilden wel zo hard
mogelijk gaan. Bedenk dat we alle
weekeinden gingen varen, je keek niet
naar het weer, maar alleen naar het tij.
Je vertrok met hoogwater, zo werkt
zeilen vanuit Antwerpen nu eenmaal.
Dus hadden we het zaterdagochtend om
vijf uur hoog, dan was gewoon
iedereen er en maakte de hele vloot
snel los. Het was dan vaak wedstrijd tot
Hans weert of Terneuzen. En dat van
april tot oktober."
Aan de gastvrije tafel van de familie
Boumans in hun appartementen in
Antwerpen zijn inmiddels de glaasjes
gevuld met "Elixir d'Anvers" worden
de verhalen steeds levendiger en komt
aan de orde hoe het allemaal begon.
De eerste Alcyon was een 2 tons
Noorse jol die in 1919 door Henri
De familie Boumans met vrienden op de Alcyon, ca 1936. Rechts met witte rok mevrouw Boumans
CONSENT NR. 17, VOORJAAR 2001
iw-
Mevrouw Paulette Boumans en haar zoon Jean Pierre, januari 2001 in Antwerpen
CONSENT NR. 17, VOORJAAR 2001