20
wel sprake van een zekere bloei door
de zoutnering. Maar vergeleken met
het gouden tijdperk in de 15e/16e eeuw
was dit een zwakke afschaduwing.
Als men nu vanaf het hoofd bij de
scheepswerf een blik slaat naar de
overzijde van het kanaal op de vredige
kanaaldijk en de hofstede, is het bijna
niet voor te stellen dat in de 15e en 16e
eeuw schepen uit alle zeevarende
naties van Europa zoals Italië, Spanje,
Portugal, Bretagne, Duitsland, Polen,
de Oostzeelanden, Schotland en Enge
land aan de hoofden voor Arnemuiden
lagen. En dat in Arnemuiden horden
varensgezellen en kooplieden uit deze
naties voor een ongekende bedrijvig
heid en vertier zorgden.
Ook uit de bewaard gebleven ankera-
gelijsten uit de 15e/16e eeuw blijkt dat
Arnemuiden één van de belangrijkste
centra in het scheepvaart- en handels
verkeer van Europa was.
De rede van Arnemuiden
Het getuigenis van tijdgenoten in de
15e en 16e eeuw is eenstemmig. Ze
wedijveren als het ware met elkaar om
de voortreffelijkheid van de rede van
Arnemuiden en de levendigheid en het
vertier te roemen. Langs heel de
oostrand van Walcheren, van Veere
langs Arnemuiden en Rammekens tot
Vlissingen, ankerden de schepen of
meerden af aan een van de 23 hoofden.
Mr. J.H. de Stoppelaar vermeldt uit een
archiefstuk van 1546 in het oud archief
van Middelburg dat de rede van Arne
muiden de beste ree van de Neder
landen voor de schepen van het westen
werd genoemd. En de kroniekschrijver
Reygersbergh schrijft over de tijd
omstreeks 1505: "Ter selver tijt
quamen in Zeelant, bisouder die
Wielinge en 't Veergat inneveel diver-
sche schepente weten in de Wielinge
quamen veel Spaenjaerden, Italia-
ensce, Fransche ende Engelsche
schepen; ende in 't Veergat quamen
veel Oostersche grote schepen van der
Duytscer hanssen".
De Arnemuidse rede als
knooppunt van handels
routes
Zowel van het noorden, door het
Veerse Gat, als van het zuiden, door de
Wielingen, konden de scheepslieden de
rede bereiken. Over de ree van Arne
muiden liepen de voornaamste handels
routes van het internationale scheep
vaartverkeer in die tijd. Van de scheep
vaartbewegingen kan een vrij betrouw
baar beeld worden gevormd uit de
zogenaamde ankeragelijsten. Daaruit
weten we dat aan het einde van de 15e
eeuw de handel van de Schotten en de
zogenaamde Oosterlingen (uit de Oost
zeelanden en de Noordduitse hanze
steden) zich hoofdzakelijk op Veere
richtte. De scheepvaart van de omrin
gende landen bewoog zich in de eerste
plaats naar Arnemuiden en Middelburg.
Ook is uit deze lijsten af te leiden dat de
rede van Arnemuiden steeds meer een
gewenste ligplaats bood aan schepen
voor Brugge als belangrijkste handels
centrum van noord/westelijk Europa.
Van 132 geregistreerde schepen in
1487 (waaronder 62 Bretonse en 67
Spaanse) groeide het aantal westerse
schepen aan tot 286 in 1499 (waaronder
196 uit Bretagne en 72 uit Spanje).
Voor Sluis/Brugge nam het aantal
schepen af van 68 in 1487 tot 30 in
1499.
Dit beeld komt overeen met de bekende
beschrijving uit 1565 van de Italiaanse
geschiedschrijver Guicciardini. In zijn
"Géschiedbeschrijving van de Neder
landen" nam hij een soort windroos op
met Arnemuiden als middelpunt. Wat
betreft het noorden, zo tekende Guic
ciardini aan, van de rede van Arne
muiden naar de Sont in Denemarken is
het 180 zeemijlen, naar Dantzig 254, en
wat betreft het zuiden naar Bordeaux
211, Finistere 246, Lissabon 320,
Sevilla 420, het eiland Madeira 470 en
21
naar de Canarische eilanden en Livorno
in Toscane 730 zeemijlen.
Het transitoverkeer op de ree
van Arnemuiden
De bedrijvigheid op de Walcherse rede
nam in de 15e eeuw (vanaf 1405)
aanzienlijk toe door het zogenaamde
transitoverkeer (het overschepen van
goederen voor de wal). Tal van kleine
schippertjes namen van de grote koop
vaardijschepen de koopwaar in
ontvangst en brachten die naar de
havensteden. Voor deze overslag was
de rede van Arnemuiden hèt grote
centrum.
Zo losten de schuiten uit Holland (b.v.
van Delft) hun bier en "vitaelge" voor
Arnemuiden ten behoeve van de grote
koopvaarders. Maar ook namen deze
kleine schepen b.v. van de grote
Spaanse lastschepen de koopwaar in
ontvangst: olijfolie, zoete Spaanse wijn,
wol, lakmoes, was, pelterijen, zuid
vruchten, suiker, syroop, specerijen,
maar ook ijzer uit Spanje en door
Engelse en Schotse schepen aange
voerde vellen, vachten en wol. Ook had
overscheping van Baltische koopwaren
van de Hanzesteden en de Oostzee
landen naar Engeland op de Arne
muidse rede geregeld plaats.
Het grootste gedeelte van de goederen,
dat de kleine "lichters" uit de op stroom
liggende grote lastschepen overnamen,
was bestemd voor Brugge. Deze stad
was in dit tijdsbestek (dus het laatste
kwart van de 15e eeuw) nog het middel
punt van handel voor het noord/westen
van Europa. In deze periode van lang
zaamaan beginnend verval door de
dichtslibbing van het Zwin strekte de
rede van Arnemuiden tot ankerplaats
voor de Westerse schepen die Brugge
als doel hadden. Wanneer de grote
koopvaardijschepen op de rede van
Arnemuiden gelost waren en hun lading
door de kleine "heudenschepen" in o.a.
Brugge, Antwerpen, Bergen op Zoom,
Middelburg, Dordrecht, Delfshaven en
Gouda was gelost, werd alles weer voor
de thuisreis in gereedheid gebracht. In
Arnemuiden en Middelburg was men
uitmuntend geëquipeerd voor het
uitrusten en provianderen van de grote
vrachtschepen. In de omringende landen
gold Walcheren als een uitstekende
gelegenheid om lastvaarders te provian
deren met gezouten vlees, spek en vis,
erwten en bonen, boter, kaas, scheepsbe
schuit en bier, aangebracht door Delftse
biervaarders. De kleine heudenschepen,
de koggen en karvelen voeren dus niet
alleen af en aan om de ruimen van de
grote koopvaardijschepen te ontladen,
maar ook om ze te voorzien van
proviand voor de retourvaart.
Scheepvaart en handel uit
alle windstreken
Uit werkelijk alle windstreken van de
toen bekende westerse wereld werden
koopvaardijschepen op de rede voor
Arnemuiden gezien, ankerden vracht
schepen aan de hoofden tussen Arne
muiden en Rammekens en bezochten
varensluiden en kooplieden Arne
muiden. Uit archiefstukken, geschied-
beschrijvingen en ankeragelijsten kan
worden afgeleid dat Arnemuiden werd
bezocht door schepen uit vele naties:
a. uit Italië kwamen schepen van steden
als Venetië en Genua, met o.a. aluin
uit de Liparische eilanden voor het
kleuren van stoffen;
b. Schippers uit noordwest Spanje,
Catalonië en Portugal verscheepten
meestal waren zoals zoete Spaanse
wijn, olijfolie, rijst, e.d.
c. uit het Garonnegebied werden Franse
wijnen aangevoerd en werd b.v.
gedroogde vis weer terug verscheept.
Ook kwamen er zuidvruchten van
Andalusië naar Arnemuiden.
d. uit landen van noordwestelijk Europa
langs de Noordzee en de Oostzee,
waar de Hanze-kooplieden heer en
meester waren, kwamen de zgn.
oosterlingen. Veelal waren ze op
doortocht om ladingen zout en wijn
te halen in Frankrijk. Gedurende de
winter bleven nogal wat oosterlingen
op de Arnemuidse rede liggen om
"de winterlaghe" in te gaan.
e. aparte vermelding verdienen de
"Bretons" of de "Berthoenen" uit het
Franse Bretagne. Zij namen als
vrachtvaarders een grote plaats in het
handelsverkeer in. Bretonse schip
pers voerden hoofdzakelijk grofkor
relig baaizout naar Arnemuiden. Ook
naar Spanje en Portugal deden de
Berthoense transportschepen belang
rijke vrachtdiensten met Brugs laken
heen en geladen met suiker en syroop
terug naar Arnemuiden.
Verval van Arnemuiden
Even wonderbaarlijk als de ongekende
bloei van Arnemuiden was, voltrok zich
het verval. Door de opkomst van het
Arnemuiderzand, het latere Nieuwland,
verzandde binnen enkele tientallen jaren
de rede van Arnemuiden geheel. Zo
rond 1600 was het gedaan met de
scheepvaart en koophandel op Arne
muiden. Er bleef slechts een nauwe
vaargeul over waardoor de schepen met
ruw baaizout de Arnemuidse zoutketen
konden bereiken om het daar te laten
raffineren. De zoutnering bleef tot het
einde van de 18e eeuw, samen met de
visserij, de steunpilaar van de zeer
vervallen en verarmde stad. Toen ook
de zoutnering rond 1800 voorgoed
tenietging, resteerde uitsluitend nog de
visserij. Door de geringe inkomsten uit
de visserij en de grote armoede kwam
het stadje tot een algeheel verval.
Nauwelijks resteert er nog iets aan
monumentale gebouwen uit de bloeitijd
van Arnemuiden.
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002
De zoutketen van Arnemuiden.
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002