De scheepswerf van Meerman Joost Adriaanse De oudste thans nog bestaande Zeeuwse scheepswerf is die van Meerman in Arnemuiden. De werf verkreeg in twee eeuwen tijd een grote naam op het gebied van de bouw van hoogaarzen. Voor vissers in de wijde omtrek werden hoogaarzen gebouwd. De scheepsbouwers uit het geslacht Meerman stonden bekend om hun grote en bewonderenswaardige vakmanschap. De hoogaarzen waren alom beroemd om hun goede vorm en snelheid. De Meermannen gebruikten meestal geen tekeningen. Een ruwe schets met wat afmetingen op een kartonnetje in de loods vormde meestal het bestek. Wel werden de gebruikte afmetingen nauwkeurig in het werfboek genoteerd. De geschiedenis van de werf De oudste vermelding van de werf dateert van 1763. Een zekere Pieter Boers uit Sliedrecht vroeg toen vergun ning om een scheepstimmerwerf met sleehelling op te mogen richten. Deze zou moeten komen bij het nieuwe hoofd achter de voormalige kolenpak- huizen De Samaritaan, Amsterdam en De Dry Haeringen aan de zuidzijde van de Langstraat. Al spoedig deed Boers z'n bedrijf over aan een zekere Gillis Fafa uit Schiedam, die in 1765 als scheepsmakersbaas in Arnemuiden werd toegelaten. Op de 5e juli 1766 schreef Fafa het stadsbestuur dat hij nodig heeft een bekwame plaats achter zijn pakhuis, van het sluisje tot aan het nieuwe Hoofd en van de walle tot het water, voor het opzetten van oude als nieuwe vaartuigenIn 1769 liet hij een kanthelling maken op 20 voet van het hoofd, te beginnen westwaarts. In 1776 vertrok hij naar Middelburg, na de werf verkocht te hebben aan de Arnemuidse timmermansbaas Jan Bas se veld. Nog in ditzelfde jaar namen Jacob Os se waarde uit Middelburg en Steven Bouwman uit Dordrecht de werf over. Ondertussen was de uit Biezelinge afkomstige Jacob Meerman al aan de havenkant bezig om schuiten op te kalefaten. Op 7 november 1786 kocht hij de werf, gelegen buiten de Stads Thol Poort tegen de Zuijdwallemet de loods, de kanthelling en de gereed schappen van Steven Bouwman. Hoewel de werf dus al van 1763 dateert, zijn de Meermannen vanaf 1786 tot 1984, dus bijna 200 jaar onaf gebroken werfbaas geweest. De Meermannen De oude Jacob Meerman deed de werf in 1799 over aan z'n zoon Jacob, die samenwerkte met z'n broer Pieter. In 1805 kregen ze toestemming om een loge te bouwen achter de werf voor de berging van het hout. In dit jaar kochten ze de zoutkeet "Het Slot van Aldegonde" aan van de gebroeders Tak uit Middelburg om het sloophout te gebruiken op hun werf. Na het overlijden van Jacob Meerman "de jongein 1810 volgde z'n broer Pieter hem op als werfbaas. In 1811 kreeg Pieter "tot gemak en gerief van de vis schuiten" toestemming voor de aanleg van een tweede kanthelling achter z'n werkplaats. Deze helling had een lengte van 100 voeten en een breedte van een roede. De op de werf staande oude loods, die in een zeer vervallen staat verkeerde, werd afge broken. In 1813 kreeg de nieuwe werf baas, Cornelis Meerman, de zoon van Jacob, toestemming "op het schorre van de Zuidwalle ter zijde van zijn erve een houten werkloge voor zijn bedrijf op te richten". Ook mocht hij in 1815 een nieuwe kanthelling aanleggen. In 1821 klaagden de omwonenden over het "onvoorzichtige en gevaarvolle heten van teer dat op de werf en in de loges bij de werf plaats vindt". Cornelis Meerman overleed in 1824 op de nog jonge leeftijd van 34 jaar. Z'n weduwe zette het bedrijf voort tot haar beide zoons, Adriaan en Jacob, de werf konden overnemen. Daarna zetten de beide zoons van Jacob: Cornelis (1843-1910) en Adriaan (1850-1917), het bedrijf voort. Adriaan vestigde in 1869 de werf "De Hoop" op De Punt te Middelburg. Vervolgens waren de onder de ouderen nog bekende Jacob Meerman (geboren in 1888) en z'n broer, zoons van Cornelis, werfbaas en na hen de zoon van Jacob, de huidige eigenaar Cornelis Meerman. De bedrijvigheid op de werf Na een periode van bloei liep de bedrij- vigheid op de werf halverwege de 19e eeuw aanzienlijk terug. Er heerste armoede onder de bevolking. De visserij leverde weinig op. Het aantal vissersschuiten verminderde enkel maar. Ook was er nogal wat concur rentie van grotere werven. Maar vanaf 1864 trok de bedrijvigheid enorm aan door de overschakeling van de vloot op de garnalenvangst. Het Gemeenteverslag over 1864 vermeldt: "er was meer en meer lust hoogaarzen aan te schaffen en de kleine visserij uit te oefenen, die geen geringe verdiensten oplevertDe hoogaarzen die gebruikt werden voor de garnalenvangst werden bijna alle op de werf van Meerman gebouwd. Jules van Beylen schreef in 1993 het standaardwerk "De hoogaars en de visserij van Arnemuiden". Daarin kwam hij na telling tot de conclusie dat er sedert 1869 ongeveer 205 hoogaarzen van stapel liepen. Een hoogaars bouwde men meestal in 3 tot 5 maanden. De prijs was aan het eind van de 19e eeuw f 1.000 a f 1.200 (450-550 Euro). Behalve rechtstreeks bestelde, bouwden de Meermannen ook nogal eens schuiten "op de hoop", dit is voor eigen rekening. Voordat zo'n schuit van de helling liep, was er meestal al wel een koper verschenen. Bij de aanleg van de spoorlijn en de kanalisering van de Arne in 1872 werd de werf tijdelijk verplaatst naar de noordzijde van de spoordam. De Arnemuidse hoogaars Het bekendste type vissers schuit van de Arnemuidse vloot was de hoogaars. Deze is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de vissers van Arnemuiden. In een akte uit 1665 (welke bewaard wordt te Bergen op Zoom)l wordt de hoogaars al met name genoemd. Inwoners van De Heen (West-Brabant) tekenen in deze akte protest aan tegen de kwaliteit van de vis die door schippers van Zierikzee en Overflakkee wordt aangevoerd. Alhoewel de oorsprong van de hoogaars gezocht moet worden langs de grote rivieren (in plaatsen als Kinderdijk en Nieuw-Lekkerland) is de hoogaars toch vooral een product van Zeeuwse bodem geworden. Op de Arnemuidse scheeps werf werden meer dan 200 hoogaarzen gebouwd; de meeste werden daar ook gerepareerd (doorgaans genoemd: "opgewonden"). Over de Arnemuidse hoogaars kwam ik onder 1768 al de volgende vermelding tegen: "Alzo de visschuyt of hoogaers van Cornelis Cornelis se te Veere is in beslag genomen met zijn molenaers- net". Dit schuitje zou in verboden wateren onder Veere hebben gevist. En onder 1772 vond ik in het archief de 22 CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002 23 Jacobus Meerman (geboren 1855) die samen met zijn broers Kornelis en Adriaan de werf beheerde. Adriaan (1849-1917) is de grootvader van de huidige Kees Meerman. CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2002 | | pagina 13