Die van Erremuue op de foto
28
Bonnie Joosse
Eremuuenaers op de foto. Die foto's komen overal vandaan. Bij elk gesprek over Arnemuiden schuiven ze over tafel. In
elk huis staan ze in lijstjes. Iedere fanlilie heeft wel een alhum met van die kartonnen prentjes, gemaakt bij Corns.
Henning in Middelburg. Ergens in een kast staat altijd wel een bonbon- of schoenendoos met kiekjes die echt nog eens
ingeplakt moeten worden. En de verhalen over moe, opoe, Lieven die m'n oom is, de broer van opa en tante Pi, worden
er rijkelijk mee geïllustreerd. Net als dit verhaal.
Maar Jacob was weer op een andere manier stoer. Hij draagt
wat een Scheveningse visserstrui lijkt te zijn. Had hij in Sche-
veningen aangemonsterd voor de visserij op zee? Scheve-
ningen was toch wel even wat anders dan Arnemuiden. Daar
vandaan ging je naar Noorwegen of Portugal. Dan sprak je
een mondje vreemde talen. En die sprak je dan thuis met je
maten! Stoer.
Stoer was ook tatoeëren. Begin 1900 werd dat al gedaan.
Gewoon door de jongens op school. Met een kroontjespen en
schoolinkt. En dan maar prikken. En dan moest het even
zweren, dan zat het er voor altijd. Dan kon je moeder met
melk proberen wat ze wilde, 't ging er niet meer uit. Je
initialen en Arnemuiden op je hand tussen duim en wijs
vinger. Of drie stippen: geloof hoop en liefde. Of een anker
met een kruis en een hart. Seelorsgrave noemden ze dat in een
mengeling van Engels en Nederlands. Je geboortejaar op je
arm. Net als bij die visser die daar 1888 had staan. Het had
eigenlijk 1887 moeten zijn, maar het was even fout
gegaan!
Gilles, de zoon van Job Vogel, op de foto. Mooi aangekleed.
Met ringen in zijn oren. Die zijn van goud. Oorringen werden
veel gedragen door de mannen. Sommige ringen waren heel
fijn bewerkt met filigrain bij de sluiting. De gaatjes werden
geprikt met een gloeiend hete naald die in een kurk gestoken
was. Een andere kurk achter je oorlel en dan prikken. Een
zweerringetje van zilver er in en dan iedere ochtend dat
ringetje losdraaien. Ontsmetten met Eau de Cologne. Lodde-
rijn werd dat ook wel genoemd. Lodderijn (eau de la Reine,
koninginnewater) namen de vrouwen ook mee naar de kerk.
Net als de bij Jamin in Middelburg gekochte Wuppers,
snoepjes die in een papiertje zaten en daar bij het openmaken
makkelijk uitwipten.
Stoer poseert Gilles voor de foto. En met reden. Want op je
11e, 12e jaar ging je mee naar boord. Vissen. Het leven aan
boord maakte al snel een man van je. Als je dan weer thuis
kwam was je toch wel echt een kerel, duidelijk anders dan
die kleintjes die nog bij moeder waren En om te laten
zien dat je een kerel was, rookte je. Gilles zelfs een
sigaar. Jacob Siereveld een sigaret.
29
Kleding wordt beïnvloed, soms gedicteerd, door mode. Ook de
manier waarop vissers zich kleedden veranderde.
Het is moeilijk te zeggen hoe de-visser- die-op-een-Arnemuidse-
hoogaars-voer, gekleed was.
Als je bij voorbeeld geen broekstukken bezat, hoefde je trui niet
kort te zijn of in de broek gedragen te worden.
Als je aan een stukje astrakan kon komen, groot genoeg voor een
muts, droeg je toch geen vilten hoed.
Als je laarzen van zeildoek op je klompen had ging je toch niet
met gebreide laarzensokken lopen.
En een kort jasje is toch veel modieuzer dan zo'n lang geval.
Truien werden door alle vissers gedragen.
Van deze vissers, in Vlaardingen geportret
teerd, komt de rechtse volgens zijn trui uit
Egmond aan Zee, de linkse uit Arnemuiden.
Vissers werkten overal, aan de trui kon je
zien waar ze vandaan kwamen. De slangen
trui en de blokjestrui waren herkenbare
Arnemuidse motieven.
De truien werden door de vrouwen en
meisjes gebreid van blauwe wol, sajet. Door
het opstaande kraagje was een koord
geregen met aan elk eind een kwastje.
I
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002