De Visschersramp te Vlissingen.
14
Ik spande me tot het uiterste in en ja 't
gelukte me om me om te draaien. Ik
kreeg den korfstok te pakken en ook een
plank en zoo kon ik alles afwachten. Na
eenigen tijd zag ik de ARM 23... alle
vier de mannen zaten buiten op het
zwaard en gaven elkaar als laatste
afscheid de hand."
De jonge Kees Meerman wordt gered
door de ophaalboot nr. 1 van Vliss-
ingen.
"Toen ik wat opgeknapt was en me
weer herinnerde wat er gebeurt was,
riep ik: "Redt Vader... nu Vader gaan
redden.'t Was natuurlijk al te laat.
hij was reeds verdronken. Toen we in
Vlissingen aankwamen stond iedereen
op de kaai. Ik zocht naar mijn familie, 't
Eerst zag ik mijn zuster, toen mijn
Moeder.
"Waar is vader, waar is vader" gilde
moeder.
"Alles is verloren..." Meer kon ik niet
zeggen."
Vijftien vissers verdrinken. De achter
blijvende gezinnen zijn afhankelijk van
liefdadigheid want sociale voorzie
ningen bestaan dan nog niet. Door heel
Nederland worden vele tienduizenden
guldens opgehaald. Koningin Wilhel-
mina bezoekt Arnemuiden en Vlis
singen.
Door veel mensen wordt het lied "De
klok..." gekoppeld aan deze ramp van
1924, maar het is pas in 1949
geschreven. De muziek is van H.
Mengers, de tekst is van Dico van der
Meer. "De klok van Arnemuiden" is
vooral bekend geworden door de
uitvoering van Max van Praag die vanaf
1954 samen met Willy Alberti het duo
De Straatzangers vormde.
Nóg twee liederen
Wat bijna niemand weet, is dat er nóg
twee liederen zijn over de visserij van
Arnemuiden en zijn rampspoeden. Hier
onder ziet u afgebeeld het titelblad van
het lied "Het klokje van Arnemuiden"
ook wel "Stoere vissers"genoemd. De
muziek is van Willy Derby en de tekst
van E. Paoli. Het is vooral bekend
geworden in de uitvoering van Lou
Bandy en Jan Corduwener. Wanneer
Lieven Kusse, van het museum in Arne
muiden, het bandje voor me draait,
stoppen we samen ongeveer onze kop in
de radio om de juiste tekst op te pikken.
Het begint als volgt; "Om een schamel
stukje brood te gaan verdienen, kiest de
Zeeuwse visserman het ruime sop." Het
lied eindigt als volgt: "Somber klinkt
het; bimmele, bammele bom, stoere
vissers komen nooit weerom."
Kijk je naar die namen (Willy Derby,
Lou Bandy) dan zou dit lied heel goed
uit de twintiger of dertiger jaren van de
vorige eeuw kunnen stammen.
Wellicht nog onbekender is het hiernaast
afgebeelde lied "De Visschersramp te
Vlissingen" met als ondertitel "18 juli
1924" Op de wijze van het Bloemenlied
Hier is de relatie met de ramp van
'24 glashelder. Het lied begint als een
middeleeuwse ballade; "Wat hoort men
nu voor droeve mare..." Tot nu toe
konden we als redaktie de melodie van
dit lied nog niet achterhalen. Ook
hebben we de indruk dat de drie afge
drukte coupletten niet het hele lied
vormen. Aan het eind van het derde
15
couplet komt immers pas de orkaan uit
het noorden.
De klokken
Hoe komt het dat in die liederen over de
visserij van Arnemuiden, de klokken
vaak zo'n belangrijke rol spelen?
Eeuwenlang heeft, in voor- en tegen
spoed, een schitterend klokkenspel zijn
klanken over het stadje aan de Arne
laten dansen. In 1795 dus in de Franse
tijd wordt al melding gemaakt van het
carillon. De toren van de oude Kruiskerk
bevatte naast het carillon, ook een zoge
naamde rouw- en feestklok, een wijzer
plaat die de tijd aangaf en een astrono
misch uurwerk.
Dat laatste bestaat uit een maanbol en
een getijdenschijf. De maanbol geeft de
schijngestalten van de maan weer, Ze
draait in 29 dagen, 12 uren en 44
seconden om haar verticale as. De getij
denschijf wentelt met de uurwijzer in
dezelfde richting rond, de laatste haalt
de eerste op gezette tijden in. De draai
snelheid van de getijdenschijf is zodanig
dat de uurwijzer steeds na 12 uren en
ruim 25 minuten op "Hoog Water" resp.
"Laag Water" staat.
Lieven Kusse: "Die ouwe kerk was
gewoon op, die was niet meer te redden.
Hij werd gesloopt in 1857 en de veel
kleinere nieuwe kerk was in het jaar
daarop klaar. Het carillon
werd verkocht aan een
opkoper uit Vlaanderen, ik
meen Mechelen. Na vele
omzwervingen is het weer
opgedoken in het Rijksmu
seum in Amsterdam." Dat
wordt bevestigd door de
schrijver Nescio, die in zijn
boeken - boekjes zijn het
eigenlijk - onnavolgbaar
de sfeer van het Zeeuwse
licht en het water heeft
beschreven. Maar op blad
zijde 41 van zijn boek
"Boven het dal", bevinden
wij ons in Amsterdam.
Twee mannen lopen langs
het Rijksmuseum. Ze
horen het carillon van
Arnemuiden, dat vanuit
één van de torens van het
museum zijn klanken over
Amsterdam uitstrooit.
Lieven Kusse: "De luid-
klokken en de getijdeklok zijn altijd op
Arnemuiden gebleven. We hielden wel
een bescheiden carillon. Aan het eind
van de oorlog hebben de Duitsers gepro
beerd de rouw- en de feestklok mee te
nemen. Ze stonden al beneden in de
toren. Toen hebben timmerlieden snel
de deuropening verkleind waardoor de
klokken er niet meer door konden"
In 1970 keert het eeuwenoude klokken
spel weer terug waar het hoort; in de
kerktoren van Arnemuiden. De ontbre
kende klokken worden opnieuw gegoten
en op 19 maart van dat jaar dalen na 85
jaar weer de sprankelende carillon
klanken over het vissersdorp.
Op een heldere wintermiddag in januari
2002 stap ik uit mijn auto op het kerk
plein van Arnemuiden.
Wanneer ik richting voormalig gemeen
tehuis loop om de mannen van het
museum te ontmoeten, speelt het
carillon "De klok.
In Arnemuiden leeft de geschiedenis.
Kees Meerman, de enige overlevende van de
ARM 27.
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002
De getijdenschijf met daarboven de schijngestalten van de maan.
18 JULI 1924,
Wij ze t Bloemenlied.
V/at hoort men rm vuot droeve mare.
Langs Walcheren'» kust, al uit de zee!
De vfsschersvloot was uitgevaren,
Verliet vol hoop de veii'ge ree.
Men ging de bouten vroohjk kiaren,
Bij kalme zet en stille wind.
Men dacht toen niet aan stormgevaren,
Maar wet ann 't brood voor vrouw en kind!
m Bij de Deurloo ging men vissollen
l@f Voor hel sober dagelijks brood,
LI 'Daar moet'men'garnalen vangen, -
[Ij Soms in 't gerucht al vm\ den dood.
fyl Stoere vaders, stoere vronen,
Door ieder geacht-en geëerd.
Te vroeg moest levenseinde komen
Up die groot e woeste zeel 5
Dure plicht en trouwe Heide
hun werken voor 't bestaan.
Onbewust en zonder, grieven,
Zvn zij het zeegat in gegaan.
Maar wat kwam hen daar nu storen
lu liuii arbeid op de zee
Ben orkaan a! tut het Noorden,
Bracht diepe rouw en droevig wee t
CONSENT NR. 18, VOORJAAR 2002