4
Alin Helmich, donateur van de SBH
uit Hulst, draagt de houten schepen
van de Delta een zeer warm hart toe.
Hij gaat intensief op zoek via de tele
foon en via E-mail. Hij houdt me
nauwgezet op de hoogte maar weken
lang vangt hij bot. Hij stuit op een
Fred van Immerseel in Oegstgeest die
de stamboom van de hele familie heeft
uitgezocht. Maar na weken lang tever
geefs speuren, komt er opeens het
verlossende telefoontje van over de
Westerschelde: "Ik heb beet. Piet
Cambeen, 83 jaar oud, woont hier bij
mij om de hoek. Hij heeft in de jaren
dertig op de GRA 42 gevaren. Hij wil
het verhaal graag vertellen."
Het verhaal van Piet
Cambeen
Op een winterse zaterdagochtend in
januari 2004 rijd ik naar Hulst. De
polders van Oost Zeeuws Vlaanderen
zijn bedekt met een wit laagje sneeuw
met een aarzelend zonnetje erop. Ik
kan het niet laten, even afslaan naar
Emmahaven. Saeftinghe ligt er in
volle glorie bij. Helemaal wit met in
de verte zeeschepen die geluidloos
over de horizon schuiven. Ganzen
vullen de ruimte en de stilte met hun
gegak. Van de visserij met houten
schepen die hier tot na de oorlog
plaatsvond (zie CONSENT 2003), is
letterlijk geen splinter meer over. De
haven verdween in de Deltadijk en de
visgronden onder het Land van Saef
tinghe.
Eenmaal aan de eettafel bij Piet
Cambeen vertelt hij zijn verhaal:
"Mijn moeder was Emma van Immer
seel. Ik ben van 1920. Vanaf mei
1934, ik moest nog veertien worden,
ging ik mee op de GRA 42, de Petrus.
Ik voer met nonkel Ward (Eduard van
Immerseel, 1895-1980). Die voer eerst
met nonkel Willem (1894-1935), maar
toen die overleed, kwam ik in het
voorjaar van '35 definitief aan boord.
Het schip
De GRA 42 was een hengst van twaalf
meter lang met een mast van twaalf
meter hoog. Piet weet niet waar het
schip gebouwd is. "Julien Verras zal
dat weten, maar ja die is dood. Het
vissen dat was op de zeilen, er zat
geen motor in het schip, 't Was
botvisserij en we zeilden naar de
plaat. Bij windstilte boomden we of
Arthur De Groodt vertelt bij deze foto: Bij de mast staat mijn grootvader, helemaal links is mijn tante
Elza, daarnaast Jopie, dat was de verloofde van oom Franz, in het wit tante Lena, daarnaast tante Mieke,
achter haar gebukt Piet Cambeen en rechts schipper Ward. De badpakken hangen te drogen op de giek.
CONSENT NR. 20, VOORJAAR 2004