iJ i 10 Willem I werd het kanaal, dat van Middelburg naar Veere liep, doorge trokken naar Vlissingen. Met de opening van dit kanaal door Walcheren in 1873 leek Middelburg een toename van scheepvaartverkeer te kunnen verwachten. Ook de spoorlijn op Walcheren opende gunstige perspec tieven. Een spoorlijn en goed vaarwater zouden van Middelburg weer een welva rende en bedrijvige handelsstad maken en kanaal en spoor werden dan ook met veel feestgedruis in gebruik genomen. Aangestoken door dit optimisme vatte scheepswerf Middelburg's Welvaren het plan op een droogdok te maken van de nauwelijks meer gebruikte haven in het verlengde van de Rotter damse Kaai, waarin de nu voornamelijk stalen schepen na iedere reis schoonge maakt zouden kunnen worden. Het Prins Hendrikdok werd in 1877 in gebruik gesteld. Maar de opleving in handel en scheepvaart zette niet door. De exploitatie van het dok werd in 1893 aan de Koninklijke Maatschappij De Schelde overgedragen en Middel burg's Welvaren ging failliet. Het dok bleef in bedrijf tot 1930. In 2003 zijn de kademuren van het dok gerestaureerd. Scheepswerf De Hoop De Hoop, scheepswerf voor binnen schepen, werd in 1879 gesticht door Adriaan Meerman uit Arnemuiden. De werf lag aan de Punt in Middelburg. Adriaan Meerman bouwde er in 1880 een hoogaars, maar daar is in de archieven verder niets over te vinden. In 1892 ging Meerman failliet en werd de werf overgenomen door Cornelis Mak. Cornelis Mak werd in 1841 in Slikker veer geboren. In een artikel bij zijn overlijden door Cornélie de Waal, een nichtje van de Meertens-kant van de familie, wordt vermeld dat "zijn jeugd droevig was, want hij was erg ziekelijk. Van werken was, evenmin als van naar school gaan, geen sprake. Alles wat hij wist, leerde hij zichzelven." In 1869 trouwde hij Jacomina de Korte, afkom stig uit Tholen. Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren. De oudste, Adriana Jacomina werd later de moeder van P.J. Meertens, de Neerlandicus die aan de Universiteit van Amsterdam het Instituut voor dialectonderzoek en volkskunde oprichtte. Het tweede kind was Willem Marinus Mak, die later de werf overnam. In 1875 kwam Cornelis Mak naar Middelburg als scheepmaker bij de werf Middelburg's Welvaren aan het Balkengat. In 1876 werd hij dokbaas van het Prins Hendrikdok dat door Middelburg's Welvaren gebouwd en geëxploiteerd werd. Mak was verant woordelijk voor het openen en sluiten van het dok en alle andere daarbij voor komende werkzaamheden. In 1875 stierf zijn vrouw Jacomina de Korte. Cornelis hertrouwde in 1876 met Margaretha van de Reest uit Souburg. Samen kregen zij nog twee dochters. Mak was vooral door zijn werk als dokbaas een bekend figuur in Middel burg. Met brede gebaren en een fors stemgeluid dirigeerde hij de schepen het dok in. In 1892 nam hij de werf van Adriaan Meerman over. Van toen af deed de werf uitsluitend reparaties aan binnen schepen. Wel werden kleine boten gebouwd, roeiboten en vletten. Een greep uit het archiefmateriaal over de activiteiten van de werf: 1902: 21 vaartuigen op de helling geweest. Eén stoomschip in het dok schoongemaakt en geverfd. Ook werden 14 stalen kisten voor de Gele W i K FcUi&bo f® - Hyl laJ EZ3 Z3 =S3 3ÈB 11337? 5 dlxuu,. 1' duts-r- ^XwL^XjlZaa,- 12. /y, 11 bad- en zweminrichting gemaakt. Dat waren de drijvers waar de vlonders op gebouwd werden. De stalen kisten bleven in onderhoud bij de werf. Ze gingen op de helling om schoonge maakt en geteerd te worden. 1903: 31 vaartuigen in reparatie. Enkele vaartuigen in het dok schoongemaakt en geschilderd. 1911: reparatie aan 35 vaartuigen die alle gebruik maakten van de helling. Ook 11 ijzeren vaartuigen werden schoongemaakt. En in het droogdok werden er 6 schoongemaakt en geschil derd. Cornelis Mak, ook ouderling van de Nederlands Hervormde Gemeente in Middelburg en lid van de de Volksbond tegen Drankmisbruik, stierf in 1911. Zijn zoon Willem, in 1871 geboren in Katendrecht, was na de lagere school op de werf komen werken. Hij nam de werf en ook de positie van dokbaas van zijn vader over. Willem Mak stond bekend als een stuurse man. Zoals P.J. Meertens schreef: "Hij heeft in zijn lange leven nooit in de mensen geloofd; hij heeft ze altijd door gehad". Kort nadat hij eigenaar van de werf geworden was trouwde hij met Jaco mina Kodde. In 1914 werd hun zoon Kees geboren. Naast het huis van zijn vader, waar zijn moeder met zijn twee ongetrouwde zusters bleef wonen, liet Willem een huis voor zichzelf bouwen. Tot het sluiten van het dok bekleedde hij de post van dokbaas. Ook hij hield zich bezig met het repareren van schepen en het bouwen van kleine boten. De werf in beelden De werf van Mak is verdwenen, maar uit de foto's en verhalen blijkt nog hoe verweven de werf was met het leven van de mensen die rond de Punt woonden. Maar verhalen kunnen ook verwarring geven. In het boek van Jules van Beijlen, De hoog aars en de visserij in Arnemuiden, wordt de werf van Max genoemd. Twee werven op één Punt is wat veel van het goede, daar zal iets mee aan de hand zijn. De buurtbewoners zullen het gehad hebben over Mak's werf; de werf van Max! 1. Toen Cornelis Mak de werf kocht liet hij daar een huis bouwen Op deze foto uit 1896 is de bouw van het huis te zien. In dat jaar werd het in gebruik genomen. In de Punt- poortstraat, te zien tussen het laatste huis op de Punt en de nieuwbouw, staan nog geen huizen. Op de kade liggen hopen zand. Dat was de handelswaar van de Firma Van Ouwerkerk. De familie woonde op Punt 11. Hun zandschip, de houten tjalk Sophia Adriana, ligt voor de wal. Wie de mannen in de Hollandse boot zijn is niet bekend, maar zij zijn zeker de aanlei ding tot de foto. 2. In 1911 wordt een tochtje in een wherry vastgelegd. Cornelis Mak, P.J.Meertens en Jan Mak worden door Tante Pie Mak voor de werf langs geroeid. Rechts is het ketel huis van het droogdok te zien, in het midden de Spijkerbrug. Beelden uit de jaren dertig De zoon van Willem Mak, Kees, was tijdens zijn HBS-tijd bevriend met Han Joosse. Samen zeilden ze in de boot die Baas Mak voor zijn zoon gebouwd had, een soort Scheldejol. Paul van Opdorp, een jochie uit de buurt, vol bewondering voor die grote jongens, mocht meezeilen en kwam zodoende met z'n 10 jaren op de werf. Baas Mak vond dat jochie aardig en jarenlang sleet Paul zijn vrije tijd, en ook zijn niet zo vrije tijd, op de werf. Van hem komen foto's en verhalen over de tijd van 1930 tot en met de brand in 1936. yijil9*02*4" b~ al da A <wvl X&Adusz nJtsiA\,h<x^Ad 10Ql/L&aZ Xl&a* U - H - 1C&A'i. tjfo ioJöd» syiQ&si. AiiPdJiu, /VitM/l - - Wfil/Uv 3 c cJwk ftt-OUcCL' 4\ %liAïkw /vv\ór£>t^o\f) 57 4 ds^ jtzd XaöL/w.&l - iö. i7- j3 //.- pfWAAiZoltCL/L CONSENT NR. 20, VOORJAAR 2004 CONSENT NR. 20, VOORJAAR 2004

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2004 | | pagina 7