De TH 49 'De Drie Gebroeders' In de haven van R'daal lag in het voorjaar van 1957 de TH 49» een hengst te koop. Het verhaal van een visschuit Peter Hamer geboren, Gustaf en Jan. De haven van Boechoute is gedurende het laatste kwart van de 19e eeuw tengevolge van verzandingen en inpolderingen steeds slechter toegankelijk geworden en de vissers trekken gaandeweg naar betere oorden. Van Waes laat in 1913 een hengst inschrijven in Zeebrugge, onder nummer Z 18. Hij vernoemt het schip naar zijn drie zonen "De Drie Gebroeders". Afgaande op de gegevens in het visserij- register zou het schip gebouwd zijn bij Verras in Paal in 1908, maar een inscriptie in het achterschip zet daar vraagtekens bij. Tijdens de eerste grote reparatie in 1957 werd in de bovenste wrang in de kont de ingebeitelde tekst "De Drie Gebroeders Zeebrugge" ontdekt. Volgens de beschikbare gegevens had de Z 18 geen eerdere registratie. Het schip is dus ofwel gebouwd rond 1913 met Zeebrugge als thuishaven, of de inscriptie is ingehakt als onderdeel van de registratie in dat jaar. Maar dan blijft de vraag waar het voor die tijd heeft gevist. Van Waes moet een van de eersten zijn geweest die naar Zeebrugge verhuisden, want de vissershaven is pas in 1906 opengesteld. Het eerste vissersschip is ingeschreven in 1908 en hoewel een veer tigtal Heistse schuiten in 1912 al gebruik maakt van de haven zijn er in 1912, een jaar voor de inschrijving van de Z 18, pas tien Zeebmgse schepen ingeschreven. Een flink aantal (7) daarvan is afkomstig uit Boechoute. Vanuit Zeebmgge wordt in die tijd voorna melijk gevist op garnaal en platvis. Vissers vanuit Boechoute komen er in de zomer wel om mosselzaad van de paalhoofden te schrapen, maar er wordt niet op mosselen gevist. Hoogaarzen en hengsten stonden erom bekend dat ze minder geschikt waren voor de visserij op zee dan de schuiten en sloepen van de kustplaatsen. Dat zou kunnen verklaren waarom schipper Van Waes naderhand weer de Schelde opzoekt. Het consentregister geeft aan dat de Z 18, een hengst met roeiboot, in 1926 op de "In de haven van Roosendaal lag in het vooijaar van 1957 de TH 49, een hengst te koop". Zo begint in het fotoboek van de familie De Leeuw het verhaal van de hengst "de Drie Gebroeders" die door de Stichting Behoud Hoogaars werd aangekocht in 1995. En daarmee begint de zoektocht naar de vroege geschiedenis van de TH 49. Volgens mevrouw van Audenhove-Van Waes in Zeebrugge is haar grootvader Honoré Van Waes (1881-1947), van oorsprong afkomstig uit Boechoute, in ca. 1910 verhuisd naar Zeebrugge. Hij heeft dan één zoon, Alfred. In Zeebrugge worden nog twee zonen Oosterschelde actief is. De consenthouder is J. Padmos uit Yerseke. Een aparte aante kening verklaart "kan in de O Schelde vissen, is Belgisch vaartuig met Ned. bemanning. Brief Voorzitter XL/9998 aan J.Padmos te Yerseke". Er zijn in die jaren heel wat vissers van de Belgische kust die een consent hebben voor het vissen in de Zeeuwse wateren. Hoe dan ook, in 1925 besluit Van Waes een nieuwe hengst te laten bouwen die hij bestelt op de hem bekende werf van Verras. Die staat erom bekend dat er "goede schepen" gebouwd worden. Naar verluidt komt de Z 18 in het najaar van 1925 naar de werf en blijft de schipper de winter door aan boord wonen. Het is in die tijd niet ongebruikelijk dat de toekomstige eigenaar op de werf een handje toesteekt bij de afbouw en het tuigen van zijn nieuwe schip. Eenmaal klaar wordt de oude Z 18 verkocht aan Andreas (Dries) Ivens, mosselvisser van Graauw, die hem in September 1926 laat inschrijven als de GRA13, "De Twee Gebroeders". De achtergrond van de naamsverandering is een vraagteken want er waren in de familie Ivens drie broers. Maar ook de familie kan geen duidelijke verklaring geven, het feit blijft dat de hengst zo is ingeschreven in het register. De oude hengst wordt 1929 verkocht aan JJ.Schot uit Tholen. Het visserijnummer veran dert op 11 April 1929 in TH 49. Schot vist voornamelijk op bot. De visgronden worden niet verpacht zoals bij de mosselvis serij, het gaat erom de omstandigheden goed in te schatten. Volgens de kleinzoons Jaap en Dries is grootvader daar een kei in en was daarbij een goede zeiler. Bovendien staat de TH 49 bekend als een snel schip waar door de goede visstek kan worden bereikt voor de andere gegadigden zich melden. De GRA 13 vaart op mosselen veelal in het Oosterschelde bekken. De familie heeft mosselpercelen in de Zandkreek en bij Burghsluis, de vangst wordt afgeleverd in Yerseke. Al na drie jaar vervangt Ivens het schip door een stalen lemmeijacht dat hetzelfde nummer krijgt. Belangstelling ook vanaf de wal was er voldoende» In September 1940 koopt zoon Hendrik Schot het schip van zijn vader en vist ermee gedurende de oorlogs jaren. Na zonsondergang mag niet worden gevist en ze komen dan ook diverse keren in aanvaring met de Duitse bezetter. Maar gelukkig blijven deze overtredingen zonder gevolgen. In 1945 wordt het schip opnieuw ingeschreven, met deze keer Hendrik Schot als eigenaar. Op 1-12-47 wordt de TH 49 ingeschreven in het nieuwe register onder hetzelfde nummer en nog steeds als "zeilhengst". Na de oorlog (ca. 1947) wordt een natte bun ingebouwd bij Van Duivendijk in Tholen. De kaar (drijvende bun) die tot dusver werd gebruikt beschadigt de vis teveel, vooral in zeegang. Ook wordt een motor (9 pk ABC) besteld bij de firma Hoogestad in Wemeldinge. Deze zaak heeft geen tijd om de motor in te bouwen, dus gaat de schipper het ding zelf in Yerseke halen. Hij wordt aan dek gezet en naar de werf van Roukema op Tholen gevaren waar hij zal worden ingebouwd. Als hij bij Roukema aan de wal moet worden uitgetakeld breekt de boom van de kraan die vervolgens met motor en al in het water terecht komt. Volgens 'kenners' moet de motor regelmatig gespoeld met zoet water en gasolie, dat zou de schade verhelpen. Wat ze dan nog niet weten is dat ABC motoren kogellagers hebben op de krukas, in plaats van babbit lagers zoals Kromhout motoren. Na de eerste vistochten gaat de motor steeds meer lawaai maken en blijken de krukaslagers aangetast door het zoute water. Die moeten kort daarop worden vervangen. Een kost bare tegenvaller. Omdat de beide zoons van Hendrik een betrekking aan de wal ambiëren boven het onzekere bestaan in de visserij wordt de "De Drie Gebroeders" in 1957 te koop gelegd in Roosendaal. Daar wordt het schip opgemerkt door Dick, oudste zoon van de familie De Leeuw. De heer G. de Leeuw, plant engineer bij Philips, is een verwoed zeiler maar ziet niet veel in de oude schuit. Op aandringen van zijn zoon echter laat hij zich toch vermurwen en de TH 49 verandert kort daarop van eigenaar. Met de heer Marijs uit Vlissingen inspec teert hij schip en tuigage tot in de details en laat voor de motor nog een deskundige opdraven. De motor is nog prima, maar voor er mee gevaren kan worden moeten de nodige reparaties worden uitgevoerd. 2 CONSENT NR. 22, VOORJAAR 2006 3 Een wK&rdige vervanger. CONSENT NR. 22, VOORJAAR 2006

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2006 | | pagina 3